Onderzoekvragen

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Leren-lerenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Soorten vragen
* beschrijvende vraag
* verklarende vraag     
* vergelijkende vraag 
* meningsvraag            

Slide 2 - Diapositive

Beschrijvende vraag



Het antwoord op een beschrijvende vraag is de beschrijving van een situatie, gebeurtenis of ontwikkeling.
Bijvoorbeeld: Wat zijn de spelregels van het voetbalspel?

Slide 3 - Diapositive

Verklarende vraag
Het antwoord op een verklarende vraag geeft een verklaring voor een gebeurtenis of ontwikkeling.
Bijvoorbeeld: Waarom mogen kinderen onder de 18 jaar niet autorijden?

Slide 4 - Diapositive

Vergelijkende vraag

Slide 5 - Diapositive

Meningsvraag
Als je een meningsvraag beantwoordt, geef je jouw mening of die van een ander over een bepaald onderwerp. Het gaat er dan niet alleen om wat je er van vindt, maar ook waarom je dat vindt.Bijvoorbeeld: Is het toegestaan om dierproeven te doen om medicijnen te testen?

Slide 6 - Diapositive

WAT ZIJN DE VERSCHILLEN TUSSEN HET SPELEN OP KUNSTGRAS EN OP ECHT GRAS?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag
D
Meningsvraag

Slide 7 - Quiz

HOE ENG ZIJN ZIJN HARRY POTTER FILMS VOOR KINDEREN?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag
D
Meningsvraag

Slide 8 - Quiz

IS HET BOUWEN VAN EEN BESCHERMENDE DAM ROND EEN VULKAAN 100 MILJOEN EURO WAARD?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag
D
Meningsvraag

Slide 9 - Quiz

Hoofdvragen
1.  Niet te algemeen, duidelijk afgebakend
De periode of het onderzoeksgebied zijn duidelijk aangegeven.
Wat? Wanneer? Waar?

Slide 10 - Diapositive

Wat gebeurde er in de 2e wereldoorlog?
A
Is duidelijk afgebakend
B
Is niet algemeen
C
Is duidelijk afgebakend maar wel algemeen
D
Is algemeen en niet duidelijk afgebakend

Slide 11 - Quiz

Hoofdvraag
2. Is eenduidig

Dus niet op meerdere manieren te beantwoorden.

Slide 12 - Diapositive

Welke onderzoeksvraag is NIET eenduidig?
A
Is straatkunst vandalisme?
B
Hebben dieren ook landen?
C
Kan er tot op 1000 meter diep gedoken worden?
D
Als je de waarheid niet kent, kun je dan liegen?

Slide 13 - Quiz

Hoofdvraag
3. Is haalbaar
Hij moet te onderzoeken zijn met de middelen en tijd die voor jou beschikbaar zijn

Slide 14 - Diapositive

Welke onderzoeksvraag is haalbaar?
A
Is er leven op Mars?
B
Wat zou er anders zijn in je leven als de klok geen 12 maar 10 uur had?
C
Hoeveel planten groeien er in steden?
D
Wat is er nodig om over water te kunnen lopen?

Slide 15 - Quiz

Deelvragen
* Zijn onderdelen van de hoofdvraag
* Zorgen voor structuur in je onderzoek en in je verslag
* Maken het onderzoek completer

Slide 16 - Diapositive

De conclusie
Als je de deelvragen hebt beantwoord, moet je een antwoord op de hoofdvraag kunnen geven. Dit doe je in de conclusie

Slide 17 - Diapositive

"We kwamen erachter dat alle talen een woordje hebben dat lijkt op het Nederland­se ‘huh’.
We waren zelf echt stomver­baasd"


A
Dat is een 1 april-grap die in 2014 op het nos-journaal als serieus nieuws werd gepresenteerd.
B
Dat is één van de resultaten van een vergelijkende taalstudie door onderzoekers Mark Dingemanse van het Max Planck Instituut in Nijmegen.
C
Onderzoek naar het woordje 'huh' is geen serieus onderzoek.
D
Dat is een baanbrekend onderzoek dat in 2001 de Nobelprijs voor exacte wetenschappen ontving.

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Bedenk een goede deelvraag bij dit onderzoek

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Vidéo

Wat is de eindconclusie van het onderzoek in dit filmpje?
A
De kerstboom was een oude Germaanse traditie die ook een plaats kreeg in het christelijke geloof en via Duitsland in Nederland kwam.
B
De kerstboom heeft niets te maken met het christelijke feest.
C
De Romeinse keizer Constantijn was een christen en heeft de kerstboom ingevoerd.
D
Dennen, sparren en zilversparren werden van oudsher vereerd bij de Germaanse stammen.

Slide 22 - Quiz

voorbeeld van een vergelijkende vraag

Slide 23 - Question ouverte