Onderzoeksvragen

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Leren-lerenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Onderzoeksvraag
Om antwoord te kunnen geven op een onderzoeksvraag formuleer je deelvragen. 

Slide 2 - Diapositive

Onderzoeksvraag
Wanneer is een onderzoeksvraag goed?
  • Een onderzoeksvraag begint altijd met: hoe, welke, wat of waarom.
  • Een onderzoeksvraag is een verwachting, ook wel hypothese. 
  • Een onderzoeksvraag kun je niet beantwoorden met 'ja' of 'nee'. 

Slide 3 - Diapositive

Onderzoeksvraag
  • Een onderzoeksvraag bestaat niet uit meningen, maar is objectief. 
  • Een onderzoeksvraag moet meetbaar zijn. 
  • Er zijn meerdere deelvragen nodig om antwoord te geven op de onderzoeksvraag. 

Slide 4 - Diapositive

Deelvragen
Kenmerken deelvragen:
  • De deelvragen zijn minder complex dan de hoofdvraag.
  • Je combineert niet twee type onderzoeksvragen met elkaar.
  • Je stelt alleen deelvragen op die je per se nodig hebt om je hoofdvraag te beantwoorden.
  • Je stelt altijd wel één of twee beschrijvende of vergelijkende deelvragen op.

Slide 5 - Diapositive

Deelvragen
Volgorde deelvragen:
  • Door de eerste deelvraag te beantwoorden kun je aan de slag met de tweede deelvraag.
  • Je begint altijd met de beschrijvende en vergelijkende vragen.

Slide 6 - Diapositive

Soorten vragen
 
* beschrijvende vraag
* verklarende vraag     
* vergelijkende vraag 

Slide 7 - Diapositive

Beschrijvende vraag



Het antwoord op een beschrijvende vraag is de beschrijving van een situatie, gebeurtenis of ontwikkeling.
Bijvoorbeeld: Wat zijn de spelregels van het voetbalspel?

Slide 8 - Diapositive

Verklarende vraag
Het antwoord op een verklarende vraag geeft een verklaring voor een gebeurtenis of ontwikkeling.
Bijvoorbeeld: Waarom mogen kinderen onder de 18 jaar niet autorijden?

Slide 9 - Diapositive

Vergelijkende vraag

Slide 10 - Diapositive

WAT ZIJN DE VERSCHILLEN TUSSEN HET SPELEN OP KUNSTGRAS EN OP ECHT GRAS?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag

Slide 11 - Quiz

HOEVEEL HARRY POTTER FILMS ZIJN ER UITGEBRACHT?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag

Slide 12 - Quiz

Speelt opvoeding een rol bij de keuze voor een profiel op de middelbare school?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag

Slide 13 - Quiz

Hoofdvragen
1.  Niet te algemeen, duidelijk afgebakend
De periode of het onderzoeksgebied zijn duidelijk aangegeven.
Wat? Wanneer? Waar?

Slide 14 - Diapositive

Welk effect hebben films op het gedrag van kinderen?
A
Is duidelijk afgebakend
B
Is niet algemeen
C
Is duidelijk afgebakend maar wel algemeen
D
Is algemeen en niet duidelijk afgebakend

Slide 15 - Quiz

Hoofdvraag
2. Is eenduidig

Dus niet op meerdere manieren te beantwoorden.

Slide 16 - Diapositive

Hoofdvraag
3. Is haalbaar
Hij moet te onderzoeken zijn met de middelen en tijd die voor jou beschikbaar zijn

Slide 17 - Diapositive

Welke onderzoeksvraag is haalbaar?
A
Is er leven op Mars?
B
Wat zou er anders zijn in je leven als de klok geen 12 maar 10 uur had?
C
Welke rol spelen kleine podia in de loopbaan van musici?
D
Wat is er nodig om over water te kunnen lopen?

Slide 18 - Quiz

Deelvragen
* Zijn onderdelen van de hoofdvraag
* Zorgen voor structuur in je onderzoek en in je verslag
* Maken het onderzoek completer

Slide 19 - Diapositive

De conclusie
Als je de deelvragen hebt beantwoord, moet je een antwoord op de hoofdvraag kunnen geven. Dit doe je in de conclusie

Slide 20 - Diapositive