spelling H3 en H4 voorbereiding toets

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Doel

Aan het eind van de les weet je hoe je de verleden tijd van zwakke werkwoorden (klankvaste werkwoorden) kunt vormen.

Ook weet je hoe je een voltooid dw moet schrijven.

zwakke werkwoorden

• Een zwak werkwoord verandert niet van klank in de verleden

       tijd:  

• ik werk - ik werkte - wij werkten
• ik leef  -  ik leefde -  wij leefden
  

tt tijd werkwoorden

• vul "maken" in
• hoor je "maak"-> ik vorm
• hoor je "maakt"-> ik vorm +t
• hoor je "maken"-> hele ww (=infinitief)

verleden tijd zwakke ww

• vul "maken" in->hoor je "maakte"-> ik vorm + te of

                                                                                   ik vorm + de

• vul "maken" in: hoor je "maakteN"-> ik vorm + teN of + deN      

voltooid deelwoord (vd)

• het vd is nooit het enige ww in de zin
  
• staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden bij in de zin
  
• vd staat achteraan in de zin
  
• voorbeeld: hij heeft de bal geslagen

voltooid dw

• vul "maken" in-> hoor je "gemaakt"= volt dw
• zwakke ww: eind van het woord T of D (nooit DT!)
• gebruik 't Kofschip X
  
• sterke ww: vd eindigen meestal op -en (gezwommen)

voltooid dw als bijv nw gebruikt

• vul "maken" in-> hoor je "gemaakte"= volt dw als bijv nw
• regel: zo KORT mogelijk schrijven!

tenzij je het verkeerd kunt uitspreken

vt:
Mijn broer (kleden) ..... zich aan.

1. kleed
2. kleedt
3. kleette
4. kleedde

Omdat de keeper zo (stuntelen vt), (vergroten vt) hij op een eenvoudige manier de voorsprong.

1. stuntelde vergrote
2. stundelte vergrote
3. stuntelde vergrootte
4. stuntelt vergroot

De politie .... dat de brand is aangestoken. (vt)

1. vermoed
2. vermoeden
3. vermoedde
4. vermoedt

Niels (verwachten) vt dat hij (uitnodigen) zou worden.

1. verwachte
2. verwachtten
3. verwachtte
4. verwachten

vt:
De bus (vertrekken) ..... om 8 uur.

1. vertrekt
2. vertrekte
3. vertrok
4. vertrokte

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
KRABBEN

1. krab
2. krabte
3. krabde
4. krabtde

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN

1. rust
2. ruste
3. rustten
4. rustte

meervoud zelfstandige naamwoorden

klemtoon op laatste lettergreep -ie- -> ën achter het woord

melodie-> melodieën

Het meervoud van knie is:

1. knieën
2. knieeën
3. kniën

Wat is de juiste meervoudsvorm?
idee -

1. ideeen
2. ideeën
3. ideen
4. idees

Het meervoud van museum is:

1. museums
2. musea
3. museums en musea
4. museum heeft geen meervoud

Latijnse woorden

• Latijnse woorden die eindigen op -um-> krijgen in het meervoud-(-e)a of -s
  

museum- musea

museum- museums

woorden met -cus -> ici

politicus- politici

academicus- academici

Wat is het meervoud van politicus?

1. politici
2. politica

Wat is het meervoud van musicus?

1. musicussen
2. musici

verkleinwoorden

• woord + -je of -tje:
  

 dans/dansje   schaar/schaartje

• woord + -pje of -kje of -'tje:
  

boom/boompje   woning/woninkje   hobby/ hobby'tje

https:

https:

uitzonderingen!

jongen/ jongetje

gezin/gezinnetje

blad/blaadje

bril/brilletje

verzameling/verzamelingetje

Welk woord is niet goed geschreven?
(verkleinwoorden)

1. pateetje
2. tantetje
3. lolly'tje
4. tosti'tje

Ik ....(verbreden) de weg.

1. verbrede
2. verbreedde
3. verbreede
4. verbredde

Er is deze week veel ...........(gebeuren)

1. gebeurt
2. gebeurdt
3. gebeurd
4. gebeurde

De raket ..........(verwoesten vt) het kwartier van de.............. (overrompelen) vijand.

1. verwoest, overrompelende
2. verwoestte, overrompelde
3. verwoeste, overrompelende
4. verwoeste, overrompelde

Zij hebben .......(betalen).

1. betaalt
2. betaald
3. betaaldt

Het vliegtuig is veilig .......(landen)

1. gelandt
2. gelant
3. geland
4. gelanden

De jongen is vorige week..........(verhuizen)

1. verhuist
2. verhuisd
3. verhuizt
4. verhuizd

Hij heeft de bal........(gooien)

1. gegooit
2. gegooid
3. gegooidt
4. gegooide

Hij heeft haar ......(beschermen)

1. beschermd
2. beschermt
3. beschermdt