Les 1 | 1AAB1 | SOMA 1.3 en 1.4

1.3 mijn identiteit + 1.4 normen en waarden
burgerschap SOMA
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

1.3 mijn identiteit + 1.4 normen en waarden
burgerschap SOMA

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
- Kennismaken met burgerschap

- 1.3 mijn identiteit
- 1.4 normen en waarden


Boek mee + huiswerk gemaakt = les mogen volgen!








Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning SOMA op Teams


Les gemist?
Check je 
planning
voor het 
huiswerk!

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan bij Burgerschap?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat betekenen de thema's bij Burgerschap ?

Het volgende filmje legt 
het in 1 minuut uit
Burgerschap
Sociaal-maatschappelijk
Economisch
Politiek-juridisch
Vitaal burgerschap

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Mijn identiteit

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Identiteit

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Identiteit
Alle persoonlijke kenmerken die bij jou horen, bijvoorbeeld:
  • geslacht
  • karakter
  • geaardheid
  • afkomst
  • uiterlijk
  • beroep
  • hobby's 
  • geloofsovertuiging
- Zegt iets over wie jij bent.
- Hoe zie jij jezelf en hoe zien anderen jou?
- Eigenschappen
- Jouw rol binnen verschillende groepen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Karaktereigenschappen
Persoonlijke eigenschappen die je hebt. Hier wordt je vaak mee geboren, maar sommige ontwikkel je ook pas later.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke karaktereigenschappen maken jou uniek?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale identiteit
Je sociale identiteit: 
gaat om de relaties die jou ook maken tot wie je bent en je gedrag in de groepen waar je bijhoort.


Slide 12 - Diapositive

**
Woonplaats, school, werk, religie, hobby's (sport, muziek)
Is gedrag vooral aangeboren of aangeleerd? Hoeveel procent denk je?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aangeboren of aangeleerd?
Aangeboren gedrag =  gedrag dat we vertonen omdat het in onze genen zit. Het is ons niet aangeleerd. Het is dus gedrag dat we vanaf de geboorte meegekregen hebben en zelfs erfelijk is. 

Aangeleerd gedrag = Gedrag dat we pas vertonen nadat het ons aangeleerd is. We verkrijgen dit gedrag pas na verschillende leerprocessen.

Gedrag is vaak een combinatie van aangeboren en aangeleerd gedrag

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem aangeleerde eigenschappen van jou

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel je voor; een jongen heeft een goed ritme gevoel met drummen. Is dit aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een meisje van 4 spreekt 6 verschillende talen. Is dit aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel je voor: je bent een topsporter en hebt de top bereikt. Is dit aangeboren of aangeleerd? Waarom?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is crimineel gedrag aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is je seksuele voorkeur aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1.4 normen en waarden

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt net 3 korte filmpjes gezien die
door de overheid zijn gemaakt.

Wat is het doel van de filmpjes?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe we met elkaar omgaan is een heel belangrijk onderwerp.

Dit betekent namelijk hoe we met elkaar willen samenleven.

Om aan te geven wat we belangrijk vinden 
kun je normen en waarden gebruiken.




Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn waarden?
  • Een waarde is iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.
  • Dat kan zijn: Vrijheid, gelijkheid, respect
  • Verschilt per groep, persoon en tijd

Slide 25 - Diapositive


Uitleg betekenis: Een waarde is iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.
Wordt vaak in 1 woorde beschreven: privacy, eerlijkheid, respect,

Waarden leiden tot specifieke normen (gedragsregels)

Waarden =

De principes of uitgangspunten die 
je belangrijk vindt 
in het leven

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is normaal?
  • Normaal betekent 'volgens de norm'
  • Normen = ongeschreven regels / gedragsregels (niet liegen)
                        Wettelijke normen = liggen wel vast (niet door rood rijden)
  • Normen zijn niet overal hetzelfde, ze verschillen per cultuur en groep.
    Kortom het zijn ongeschreven regels die voor iedereen anders zijn.

Slide 27 - Diapositive

Normaal betekent letterlijk: ‘volgens de norm’. Maar wat is dan dé norm? Die is er niet.
Een norm is een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.
Norm zijn dus concrete ongeschreven gedragsregels.

Staat het wel geschreven dan is het een 'wettelijke norm'. Die regels staan dus in de wet geschreven.

Normen zijn niet overal en altijd hetzelfde. Ze verschillen per cultuur en per groep. Er zijn culturen waarin je in het bijzijn van anderen je cadeautje niet open mag maken, of waar mannen geen hand aan getrouwde vrouwen geven, in de Marokkaanse cultuur groeten met 4 zoenen. 

Kortom: wat jij ‘normaal’ vindt, is niet voor iedereen normaal.
Normen =

Regels hoe jij en anderen zich 
moeten gedragen

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Norm: Als je in- en uit de lift stapt, groet je de anderen in de lift

Waarde: Beleefdheid

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Norm: Als je zegt dat je iemand helpt, doe je dit ook echt

Waarde: ?

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Norm: Als je zegt dat je iemand helpt, doe je dit ook echt

Waarde: Trouw

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Norm: Als de kassamedewerker je teveel geld teruggeeft, dan zeg je dat en geef je het weer terug

Waarde: ?

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Norm: Als de kassamedewerker je teveel geld teruggeeft, dan zeg je dat en geef je het weer terug

Waarde: Eerlijkheid

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Norm: Als de bus aankomt, wacht je tot de mensen uitgestapt zijn, voordat je zelf instapt.

Waarde: ?

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Norm: Als de bus aankomt, wacht je tot de mensen uitgestapt zijn, voordat je zelf instapt.

Waarde: Geduld

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

SOCIALISATIE
Je leert je in elke groep waar jij lid van bent te gedragen zoals het hoort. 

Wanneer jij je niet aan de groeps normen en waarden houdt kun je in de problemen komen.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

GROEPSNORMEN
  • Normen en waarden kunnen ook binnen Nederland verschillen. Elke groep heeft zijn eigen gebruiken.

  • Groepsdruk: het gevoel dat je je MOET aanpassen aan de gebruiken van een groep.

  • Pesten is vaak ook een vorm van groepsdruk: "straks ben ik de sjaak"

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Opdracht 1.02, 1.06, 1.07, 1.08, 1.11, 1.12




Houd altijd zelf goed de planning in de gaten!

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions