Havo 2 H1.4 Oefentoets

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Oefentoets

1.4 Spelling

Wat is goed?

1. Herrineren
2. Herinneren
3. Herrinneren
4. Herineren

Wat is goed?

1. annulleren
2. anulleren
3. anuleren
4. annuleren

Wat is goed?

1. douane
2. doeane
3. duane
4. douäne

Wat is goed?

1. comsumsie
2. konsumptie
3. consumptie
4. consumpsie

“Het ... (worden) je vanzelf wel duidelijk”, zei de directeur tegen mij.

De minister ... (melden) vorig kwartaal nog dat alles leek mee te vallen.

Hoeveel dat allemaal moest ... (kosten), was gisteren nog niet bekend.

In de afgelopen maanden is de schuld helaas sterk ... (groeien).

Sommige politici ... (weten) al enige tijd dat er het een en ander niet klopte.

Het stimuleren van de economie ... (vertalen) zich in een hoger financieringstekort.

De ministers wilden gisteren ... (wachten) op de bekendmaking van de nieuwe cijfers van het Centraal Planbureau.

Die krant zoekt een partner die zich zo min mogelijk met de redactie ... (bemoeien).

Er worden meestal pas maatregelen genomen als er iets ergs ... (gebeuren).

Ik voelde me daar toen al snel thuis, omdat enkele collega’s mij de eerste twee dagen heel goed ... (begeleiden).

Je hebt hem toch gezegd dat je het niet doet, omdat je zijn collega niet ... (vertrouwen).

Als je het al ... (beloven) hebt, moet je het uiteraard wel doen.

Toen wij de rekening van de ... (verrichten) werkzaamheden kregen, schrokken wij van de hoogte van het eindbedrag.

Zodra de actie ... (beëindigen) was, viel de verkoop stil.

Toen de discussie te heftig werd, ... (wachten) de begeleiders te lang met ingrijpen.

De meeste adviseurs ... (raden) ons vorig jaar al aan het geld nog even veilig op de bank te zetten.