nederlands

Wat weet jij nu van Nederland(s)? 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOMiddelbare schoolHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat weet jij nu van Nederland(s)? 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de Deltawerken?
A
Een serie meren in Nederland
B
Een systeem van wegen
C
Een systeem van dammen en sluizen
D
Een serie windmolens om water te pompen.

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

“Het wor.... je vanzelf wel duidelijk”, zei de directeur tegen mij.
A
d
B
t
C
dt

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de hoogste 'heuvel' in Nederland?
A
Vaalserberg
B
Grebbenberg
C
Sint-Pietersberg
D
De Veluwe

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De minister mel....e vorig kwartaal nog dat alles leek mee te vallen.
A
d
B
dd

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is Koningsdag?
A
30 maart
B
27 april
C
30 april
D
5 mei

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel dat allemaal moest kos_en, was gisteren nog niet bekend.
A
t
B
tt

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel windmolens heeft Nederland ongeveer?
A
1000
B
760
C
980
D
1200

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afgelopen maanden is de schuld helaas sterk gegroei_.
A
d
B
t
C
dt

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het kleinste huis in Amsterdam, dat maar 2 meter breed is?
A
Anne Frank Huis
B
Het Kleinste huis
C
Het Schmallen huus
D
Het grachtenhuisje

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sommige politici wis_en al enige tijd dat er het een en ander niet klopte.
A
t
B
tt

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de oorsprong van de naam 'Nederland'?
A
Von Spaansche Bloet
B
Lage landen
C
Germanus
D
Benelux

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het stimuleren van de economie vertaal_ zich in een hoger financieringstekort.
A
d
B
t
C
dt

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is er bijzonder aan Giethoorn?
A
Het heeft geen wegen, alleen grachten.
B
Het ligt volledig onder de zeespiegel.
C
Het is de oudste stad van Nederland.
D
Het heeft de meeste windmolens.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er worden meestal pas maatregelen genomen als er iets ergs gebeur_.
A
t
B
d
C
dt

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke Nederlandse stad wordt ook wel "Klein Parijs" genoemd vanwege zijn grachten en historische sfeer?
A
Utrecht
B
Leiden
C
Amsterdam
D
Loosdrecht

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je het al beloof_ hebt, moet je het uiteraard wel doen.
A
t
B
d
C
dt

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het oudste nationale park van Nederland?
A
De Hoge Veluwe
B
De Biesbosch
C
Zuid Kennermerland
D
De Waddeneilanden

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Toen wij de rekening van de verrich_e werkzaamheden kregen, schrokken wij van het eindbedrag.
A
t
B
d
C
dt
D
tt

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke afkorting gebruiken we voor de Waddeneilanden?
A
TeVeTaS
B
Vesitas
C
TVTAS
D
Geen afkorting

Slide 20 - Quiz

Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog
Zodra de actie beëindig_ was, viel de verkoop stil.
A
t
B
d
C
dt

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welk Nederlands eiland komen wilde paarden voor?
A
Terschelling
B
Schiermonnikoog
C
Ameland
D
Texel

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je tekent geen overeenkomst, maar je hou_ je natuurlijk wel aan de afspraken.
A
d
B
t
C
dt

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke Nederlandse stad heeft de meeste bruggen, zelfs meer dan Venetië.
A
Rotterdam
B
Utrecht
C
Groningen
D
Amsterdam

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dat is een suggestieve vraag!
Wat betekent dat?
A
Vraag die als mededeling bedoeld is.
B
Vraag die niet te beantwoorden is.
C
Vraag waarbij het antwoord in de mond gelegd wordt.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke Nederlandse kunstenaar is beroemd om zijn werken "Compositie met rood, blauw en geel"?
A
Rembrandt
B
Vincent van Gogh
C
Piet Mondriaan
D
Johannes Vermeer

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je de krant leest, merk je dat het komkommertijd is.
Wat betekent dit?
A
lente
B
verkiezingstijd
C
periode met weinig nieuws

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke Nederlands auto wordt er gemaakt in Eindhoven
A
Daf
B
Volvo
C
Smart
D
Tesla

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Die krant zoekt een partner die zich zo min mogelijk met de redactie bemoei_.
A
d
B
t
C
dt

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar leerde Lotje Liesje lopen?
A
In de lange Lindelaan
B
Langs de lange Lindenlaan
C
Bij de lange Lindenlaan
D
Naast de lange Lindenlaan

Slide 30 - Quiz

Liesje leerde Lotje lopen
Langs de lange Lindenlaan
En toen Lotje niet wou lopen
Toen liet Liesje Lotje staan