H/V2: W.03 Wortschatz und Leseverstehen

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Schön euch digital wieder zu sehen!
Camera aan en microfoon gedempt! :)

Herzlich Willkommen! H/V2
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Schön euch digital wieder zu sehen!
Camera aan en microfoon gedempt! :)

Herzlich Willkommen! H/V2

Slide 1 - Diapositive

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  1. Wörter Lektion 3.2 durchnehmen.
  2. Lückentext lesen
  3. Gibt es noch Fragen?

             


Während der Unterrichtsstunde:

Slide 2 - Diapositive

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Lernziele:
  • Je kunt de woorden en zinnen uit hoofdstuk 2 vertalen.

Slide 3 - Diapositive

Was bedeutet 'großer'?

Slide 4 - Question ouverte

Was bedeutet 'Tag'?

Slide 5 - Question ouverte

Was bedeutet 'spielte'?

Slide 6 - Question ouverte

Was bedeutet 'Mutter'?

Slide 7 - Question ouverte

Was bedeutet 'Kindergarten'?

Slide 8 - Question ouverte

Was bedeutet 'Freunde'?

Slide 9 - Question ouverte

Was bedeutet 'Gerne'?

Slide 10 - Question ouverte

Was bedeutet

Slide 11 - Question ouverte

Hoe zeg je dat het je spijt, maar je helaas niet kunt komen?

Slide 12 - Question ouverte

Hoe zeg je dat je iemand uitnodigt voor jouw verjaardagsfeestje?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe vraag je of iemand aan jou wilt doorgeven of ze kunnen komen of niet?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe zeg je dat het feest bij jou thuis is?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Tschüs-Ticket!
  • De drie leerdoelen van vandaag.
  • Al gehaald tijdens les?
  • Nee, wat moet je thuis nog doen of ze wel te halen?

Slide 17 - Diapositive

Je kent de regels van de (keuze)voorzetsels en kan dit in een lopende zin in het Duits toepassen.
A
Ja, weiß ich!
B
Nein, noch nicht.
C
Total nicht, ich muss hart arbeiten!

Slide 18 - Quiz