2THV Economie Hoofdstuk 1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

2THV Economie Hoofdstuk 1

Een geldbedrag noteren

• Je schrijft een €-teken voor het getal.
• Twee cijfers achter de komma
• Tussen euro's en centen zet je een komma.

Hele getallen in euro's

Noteren als:

€ 2

€ 2,00

€ 2,-

Bij duizendtallen

Noteer je een punt op drie plaatsen van achteren, zoals:

€ 12.325

€ 6.351.200

Vandaag

Bespreken opdrachten 2KGT: 14 t/m 16

2t/h: 15, 16 en 17.

Leerdoel

• Je weet waarom we geld gebruiken
• Je kent het verschil tussen directe ruil en indirecte ruil

Directe ruil

Indirecte ruil

Geld als ruilmiddel

indirecte ruil

• Sanne en de klant gebruiken geld
   als ruilmiddel, want Sanne
   ontvangt geld in ruil voor het
   brood.
• Zelf krijgt ze geld (loon) in ruil
   voor haar arbeid. Ook op deze
   manier heeft geld de functie van
   ruilmiddel.

Geld als ruilmiddel

Aan de slag!

Maken opdrachten 3 en 4 op pagina 17

Huiswerk voor volgende week donderdag

Maak een lijst met 3 ruilingen die je hebt gedaan in deze week.

Hierop schrijf je wat je voor wat hebt geruild.

Voorbeeld: 

• Ruil geld voor KitKat in de schoolkantine
• Ruil een half uur van mijn tijd (om de auto van de buurman te wassen) voor geld

Leerdoelen

Afronden in de winkel

1 cent en 2 worden niet gebruikt

Als je contant betaald wordt het afgerond.

Maar als je elektonisch betaald?

Elektronisch betalen

Aan de slag!

Maken opdrachten 6 t/m 10 op pagina 18 en 19

Wat gaan we doen?

Huiswerk bespreken

Veilig bankieren

(Saldo berekenen)

Bescherm je codes!

Je huissleutel geef je niet aan een willekeurige voorbijganger. Doe dat ook niet met je beveiligingscodes.

Bewaak je pas!

Je huissleutel laat je niet slingeren. Doe dat ook niet met je betaalpas of creditcard. 

Beveilig je apparatuur

Je voordeur doe je op slot. Doe dat ook met de apparatuur die je gebruikt om je bankzaken te regelen.

Bekijk je afschrijvingen

Je weet wat er op jouw rekening binnenkomt. Kijk je ook regelmatig wat er wordt afgeschreven?

Bij twijfel, bel je bank!

Voorkomen is beter dan genezen. Maar dat lukt helaas niet altijd. Denk je dat je het slachtoffer bent van fraude, laat dit dan direct aan ons weten. Door fraude te melden, kunnen wij jou en andere klanten helpen.

Aan de slag!

Maak opdracht 15 op pagina 20

Wat gaan we doen?

Huiswerk bespreken

Saldo berekenen

Saldo berekenen

Saldo berekenen voorbeeld

Aan de slag!

Maken opdrachten 16 en 17 op pag. 21

Maken Rekenen opdracht 6 en 7 op pag. 34 en 35

Wat gaan we doen?

Huiswerk bespreken

Verschillende behoeften

Behoeften verschillen tussen mensen

Behoefte

Behoefte= Iemand die graag iets wilt of wat je nodig hebt.

Primaire behoefte                                      secundaire behoefte

basisbehoeften                                              overigebehoeften

Verschillen tussen behoeften

Verschillen in behoefte worden bepaald door:

• Je budget
• Je leeftijd
• Je geslacht
• Je vrienden en klasgenoten
• Het gezin waarin je opgroeit
• Reclames die je ziet en hoort

Aan de slag!

Maken opdrachten 1 t/m 6 van paragraaf 1.3

pag. 22-24

Wat gaan we doen?

Goederen en diensten

Zelfvoorziening

Opdrachten maken

Goederen en diensten

'Het maken van goederen

en het leveren van diensten.'

Zelfvoorziening & consumeren

Zelfvoorziening

Wanneer je zelf in je behoeften voorziet

Consumeren

Wanneer je koopt om in je behoeften te voorzien

Aan de slag!

Maak opdrachten 7 t/m 14 in je boek op pag. 24-26

Wat gaan we doen?

Opdrachten goederen/diensten en zelfvoorziening bespreken

Rekenen met procenten

Met procenten een getal berekenen

Te berekenen aantal of bedrag = percentage : 100 x totaal

Aan de slag!

Maken opdrachten 15 t/m 20 op pag. 26-27