Herhalingsles chapitre 3
1 / 34
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
les matières au collège
Slide 2 - Carte mentale
Vertel in het Frans in welke klas je zit
Slide 3 - Question ouverte
Vertel in het Frans welk vak je leuk vindt
Slide 4 - Question ouverte
Vertel in het Frans welk vak je niet leuk vindt
Slide 5 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van être in:
Nous (être) à la cantine
Nous (être) à la cantine
Slide 6 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van être in:
Tu (être) à la bibliothèque.
Tu (être) à la bibliothèque.
Slide 7 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van être in:
Vous (être) la prof de géographie ?
Vous (être) la prof de géographie ?
Slide 8 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van être in:
Marc et Lucie (être) dans le bus.
Marc et Lucie (être) dans le bus.
Slide 9 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van être in:
Louise (être) en cinquième.
Louise (être) en cinquième.
Slide 10 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van être in:
Je (être) dans la classe.
Je (être) dans la classe.
Slide 11 - Question ouverte
Il est midi et demi
A
12.30 uur
B
11.30 uur
C
13.30 uur
Slide 12 - Quiz
Wat is de vertaling van het werkwoord "zijn" in het Frans?
A
aller
B
être
C
manger
D
avoir
Slide 13 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
A
je est
B
tu es
C
on es
D
nous sommes
Slide 14 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
A
vous êtes
B
vous êtres
C
tu suis
D
elle es
Slide 15 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
A
elles ont
B
on es
C
elle sont
D
ils sont
Slide 16 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
A
je suis = ik ben
B
elle est = hij is
C
nous sommes = jullie zijn
D
ils sont = zij zijn (vrouwelijk meervoud)
Slide 17 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
A
elle est = men is
B
vous êtes = jullie zijn
C
vous êtes = u bent
D
nous sommes = men is
Slide 18 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
A
elles sont = zij is
B
ils sont = hij is
C
elle est = zij is
D
elle est = hij is
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Vidéo
Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "mijn"?
Slide 21 - Question ouverte
Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "zijn/haar"?
Slide 22 - Question ouverte
Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "jouw"?
Slide 23 - Question ouverte
Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "jouw"?
Slide 24 - Question ouverte
Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "ons/onze"?
Slide 25 - Question ouverte
Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "ons/onze"?
Slide 26 - Question ouverte
Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "jullie/uw"?
Slide 27 - Question ouverte
Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "hun"?
Slide 28 - Question ouverte
____ (mijn) père
A
ma
B
mes
C
sa
D
mon
Slide 29 - Quiz
____ (jouw) mère
A
tes
B
ta
C
ton
D
tas
Slide 30 - Quiz
____ (zijn) stylos
A
mes
B
tes
C
ses
D
res
Slide 31 - Quiz
____ (ons/onze) maison
A
vos
B
nos
C
votre
D
notre
Slide 32 - Quiz
____ (jullie) mères
A
vos
B
votre
C
nos
D
notre
Slide 33 - Quiz
____ (hun) père
A
tes
B
leur
C
mon
D
leurs
