3.1 Atoommodel

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Aan de slag
Maak opgave 9 t/m 11 van H3.1
samen met je buur (zachtjes praten)
vragen? boek, buur, hand opsteken
klaar? volgende opgaven of Phet colorado bouw een atoom

Slide 2 - Diapositive

 atoommodel
je weet wat een atoomnummer is
je weet wat de atomaire massa is van een element
je kunt bepalen hoeveel protonen, neutronen en electronen een element heeft
Deze vraag stelden de eerste filosofen al rond 460 voor Christus. 


Slide 3 - Diapositive

Atoommodel

Slide 4 - Diapositive

Lithium in het periodiek systeem
Het atoommodel van lithium

Slide 5 - Diapositive

2.2 Periodiek systeem

Slide 6 - Diapositive

  • atoomnummer = aantal protonen (= aantal elektronen)

  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

  • aantal neutronen = massagetal - atoomnummer

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld: chloor-isotopen
Twee isotopen van chloor in de natuur: Cl-35 en Cl-37






Isotopen hebben het zelfde atoomnummer en een variabel massagetal

Slide 8 - Diapositive

Atoommodel van Bohr

Slide 9 - Diapositive

Isotopen

Slide 10 - Diapositive

Lees 3.1 en maak de opdrachten
9 t/m 11

maak online test jezelf H3.1

Slide 11 - Diapositive

Wat is een isotoop?
A
zelfde atoom, andere massa
B
ander atoom, zelfde massa
C
zelfde atoom, ander atoomnummer
D
ander atoom, zelfde atoomnummer

Slide 12 - Quiz

Het atoomnummer is het zelfde als...
A
Aantal elektronen
B
Aantal neutronen
C
Aantal protonen
D
Aantal neutronen + protronen

Slide 13 - Quiz

Zoek op in het periodiek systeem
Het atoomnummer van koolstof
A
6
B
8
C
12
D
16

Slide 14 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel neutronen heeft natrium?
timer
0:25
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 15 - Quiz

Zoek op in het periodiek systeem
Het atoomnummer van zuurstof
A
6
B
8
C
12
D
16

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de verschillen tussen Pb met massagetal 206 en Pb met massagetal 208?
A
Verschillend aantal protenen
B
verschillend aantal neutronen
C
verschillend aantal elektronen
D
Er zijn geen verschillen

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de overeenkomsten tussen Pb met massagetal 206 en Pb met massagetal 208?
A
Hetzelfde aantal protonen
B
Hetzelfde aantal neutronen
C
Hetzelfde aantal elektronen
D
Er zijn geen overeenkomsten

Slide 18 - Quiz