maatwerk-havo 3-formuleren-incongruentie

CONGRUENTIE

Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal.


Dus als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook enkelvoudig zijn. En als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn. 

Gelijkheid in getal noemen we congruentie.

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

CONGRUENTIE

Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal.


Dus als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook enkelvoudig zijn. En als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn. 

Gelijkheid in getal noemen we congruentie.

Slide 1 - Diapositive

CONGRUENTIEFOUT

Incongruentie betekent niet gelijk of niet passend.


Dat wil zeggen dat het getal (ev/mv) van het onderwerp en de persoonsvorm niet gelijk zijn.

Dit komt vaak voor bij onderwerpen die voor ons gevoel meervoud zijn, maar taalkundig enkelvoud.


Slide 2 - Diapositive

doel van de les


- je weet wat incongruentie is

- je herkent de grammaticale fout en kunt deze verbeteren

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Wat is goed / congruent?
A
De kudde koeien staan in de wei
B
De kudde koeien staat in de wei

Slide 6 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Een groep wielrenners viel vlak voor de finish
B
Een groep wielrenners vielen vlak voor de finish

Slide 7 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Men zien door de bomen het bos niet meer
B
Men ziet door de bomen het bos niet meer

Slide 8 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Er stonden nog drie pakken rijst in de voorraadkamer
B
Er stond nog drie pakken rijst in de voorraadkamer

Slide 9 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Twintigduizend mensen bezocht het festival
B
Twintigduizend mensen bezochten het festival

Slide 10 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Een partij sportschoenen spoelde aan op het strand
B
Een partij sportschoenen spoelden aan op het strand

Slide 11 - Quiz

dus...
Een persoonsvorm en onderwerp moeten gelijk in getal zijn.

De groep jongeren heeft de leiding tijdens de excursie.
De media hebben veel aandacht voor de wedstrijd van zondag.
De politieagenten hebben gisteravond de overvallers vrij snel kunnen arresteren, omdat ze een doodlopende straat had genomen.

Slide 12 - Diapositive

Begrijp je wat incongruentie is?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz