Kruisingen herhaling + dihybride voor vwo

Kruisingen
Erfelijkheid

Herhaling + extra voor VWO dihybride kruisingen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kruisingen
Erfelijkheid

Herhaling + extra voor VWO dihybride kruisingen

Slide 1 - Diapositive

Juist of onjuist?

Slide 2 - Diapositive

Heterozygoot betekent dat het genenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee ongelijke genen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Als een persoon zowel het gen voor blauwe al het gen voor bruine oogkleur bezit, is deze persoon homozygoot voor de oogkleur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Bij een organisme dat heterozygoot is voor een bepaalde eigenschap komt het dominante gen tot uiting in het fenotype
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Een persoon bij wie een dominant gen tot uiting komt in het fenotype kan homozygoot zijn voor deze eigenschap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Kruisingen

In een kruisingsschema worden de generaties aagevenen

P: Ouders

F1: De eerste generatie nakomelingen (kinderen)

F2: De tweede generatie nakomeningen (keinkinderen)


Slide 7 - Diapositive

Het opstellen van een kruisingsschema
  1. Wat zijn de gegevens?
  2. Welke genotypen kunnen ontstaan?
  3. Wat zijn de genotypen van de ouders?
  4. Wat kunnen de geslachtscellen voor gen bevatten?
  5. Welke mogelijkheden zijn er voor het versmelten van een eicel en een spermacel

Slide 8 - Diapositive

Een kruising

Bij fruitvliegen is de eigenschap voor rode ogen dominant over dat van witte ogen. Een homosygote vlieg met rode ogen wordt gekruist met een vlieg met witte ogen. de nakomelingen (kinderen) worden onderlng gekruist zodat een F2 (kleinkinderen) ontstaat.


Werk deze kruising uit

Slide 9 - Diapositive

Een kruisingsschema

P:                                  AA             x                    aa

Geslachtscellen:    A                                      a

F1:                                                  Aa

                                     Aa             x                 Aa

Geslachtscellen: A of a                         A of a

F2:


Slide 10 - Diapositive

Nog een oefening

Bij cavia's is de eigenschap voor kort haar dominant over dat van lang haar.

Een homozygote kortharige cavia wordt gekruist met eenlangharige cavia. De nakomelingen kruisen zich onderling voort.


Werk deze kruising uit tm de F2

Slide 11 - Diapositive

Kruising Aa x Aa

P:                              Aa         x           Aa

Geslachtscel:   A of a               A of a

F1:


Verhoudingen:

Genotypen:

AA:Aa:aa = 1:2:1


Fenotypen:

Dominant:recessief= 3:1

Slide 12 - Diapositive

Kruising Aa x aa

P:                              Aa         x           aa

Geslachtscel:   A of a               a of a

F1:


Verhoudingen:

Genotypen:

Aa:aa = 1:1


Fenotypen:

Dominant:recessief= 1:1

Slide 13 - Diapositive

Een oefening

Bij cavia's is de eigenschap voor kort haar dominant over dat van lang haar.Een homozygote kortharige cavia wordt gekruist met eenlangharige cavia. De nakomelingen kruisen zich onderling voort.


Werk deze kruising uit tm de F2 en geef de verhoudingen aan in het genotype en fenotype

Slide 14 - Diapositive

Nog een oefening

Ini de F1 tel ik 98 ronde zaden en 312 hoekige zaden

  1. Welk gen is dominant?
  2. Welke genotypes zijn er in de F1?
  3. Wat zijn de genotypes van de ouders?

Slide 15 - Diapositive

Een stamboom

Slide 16 - Diapositive


Wanneer 2 ouders hetzelfde fenotype hebben en ze krijgen een kind met een ander fenotype, dan is de eigenschap van de ouders dominant en zijn ze beide heterozygoot

De nakomeling is dan homozygoot recessief voor deze eigenschap

Slide 17 - Diapositive



Slide 18 - Diapositive

1. Noteer de genotypes

Slide 19 - Diapositive

Noteer de genotypes

Slide 20 - Diapositive

Hoe groot is de kans dat kind 3 in de 4e generatie de afwijking heeft?

Slide 21 - Diapositive

Intermediaire kruising

Een kruising is niet altijd volledig

Wanneer een kruising onvolledig is, dan is er in een heretozygoot genotype een mengvorm


Slide 22 - Diapositive

voorbeeld kruising 1

Bij een bepaalde bloemsoort is de bloemkleur onvolledig dominant. Een roze heterozygote bloem wordt gekruist met een heterozygote roze bloem. Hieruit ontstaan nakomelingen

De eigenschap rood is even sterk als de eigenschap voor witte bloemkleur

Slide 23 - Diapositive

Intermediaire kruising

P:            ARAW         x          ARAW

g.c.:   AR   of   AW            AR    of   AW 


F1

Slide 24 - Diapositive

voorbeeld kruising 2
Bij een bepaalde bloemsoort is de bloemkleur onvolledig dominant. Een roze heterozygote bloem wordt gekruist met een witte bloem. Hieruit ontstaan nakomelingen

Slide 25 - Diapositive

Intermediaire kruising

P:            ARAW         x          AWAW

g.c.:   AR   of   AW            Aw    of   AW 


F1

Slide 26 - Diapositive

HAVO: Oefenen

VWO: uitleg dihybride kruisingen


oefenopdrachten op papier.


Oefen op biologiepagina.nl

ga naar vmbo 3

thema 4 erfelijkheid

oefenen

kruisingen oefenen

Slide 27 - Diapositive

vwo:Dihybride kruising

G=groene schil
g=witte schil

Y=gele zaden
y=groene zaden

Slide 28 - Diapositive

Dihybride kruising (paarden)


16 mogelijke combinaties
Per eigenschap de verhouding weergeven. Voor beiden geldt:
Geno=4/8/4
Feno=12/4

Slide 29 - Diapositive

Dihybride kruisingsschema met afbeeldingen
Verhoudingen nogmaals
Vachtkleur
4/8/4 geno
12/4 feno
Patroon
4/8/4 geno
12/4 feno

Slide 30 - Diapositive