Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Kruisingen
Erfelijkheid
Slide 1 - Diapositive
Heterozygoot betekent dat het genenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee ongelijke genen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
Als een persoon zowel het gen voor blauwe al het gen voor bruine oogkleur bezit, is deze persoon homozygoot voor de oogkleur
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Bij een organisme dat heterozygoot is voor een bepaalde eigenschap komt het dominante gen tot uiting in het fenotype
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Een persoon bij wie een dominant gen tot uiting komt in het fenotype kan homozygoot zijn voor deze eigenschap
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Kruisingen
In een kruisingsschema worden de generaties aagevenen
P: Ouders
F1: De eerste generatie nakomelingen (kinderen)
F2: De tweede generatie nakomeningen (keinkinderen)
Slide 6 - Diapositive
Het opstellen van een kruisingsschema
Wat zijn de gegevens?
Welke genotypen kunnen ontstaan?
Wat zijn de genotypen van de ouders?
Wat kunnen de geslachtscellen voor gen bevatten?
Welke mogelijkheden zijn er voor het versmelten van een eicel en een spermacel
Slide 7 - Diapositive
Een kruising
Bij fruitvliegen is de eigenschap voor rode ogen dominant over dat van witte ogen. Een homosygote vlieg met rode ogen wordt gekruist met een vlieg met witte ogen. de nakomelingen (kinderen) worden onderlng gekruist zodat een F2 (kleinkinderen) ontstaat.
Werk deze kruising uit
Slide 8 - Diapositive
Een kruisingsschema
P: AA x aa
Geslachtscellen: A a
F1: Aa
Aa x Aa
Geslachtscellen: A of a A of a
F2:
Slide 9 - Diapositive
Nog een oefening
Bij cavia's is de eigenschap voor kort haar dominant over dat van lang haar.
Een homozygote kortharige cavia wordt gekruist met eenlangharige cavia. De nakomelingen kruisen zich onderling voort.
Werk deze kruising uit tm de F2
Slide 10 - Diapositive
Kruising Aa x Aa
P: Aa x Aa
Geslachtscel: A of a A of a
F1:
Verhoudingen:
Genotypen:
AA:Aa:aa = 1:2:1
Fenotypen:
Dominant:recessief= 3:1
Slide 11 - Diapositive
Kruising Aa x aa
P: Aa x aa
Geslachtscel: A of a a of a
F1:
Verhoudingen:
Genotypen:
Aa:aa = 1:1
Fenotypen:
Dominant:recessief= 1:1
Slide 12 - Diapositive
Een oefening
Bij cavia's is de eigenschap voor kort haar dominant over dat van lang haar.Een homozygote kortharige cavia wordt gekruist met eenlangharige cavia. De nakomelingen kruisen zich onderling voort.
Werk deze kruising uit tm de F2 en geef de verhoudingen aan in het genotype en fenotype
Slide 13 - Diapositive
Nog een oefening
Ini de F1 tel ik 98 ronde zaden en 312 hoekige zaden
Welk gen is dominant?
Welke genotypes zijn er in de F1?
Wat zijn de genotypes van de ouders?
Slide 14 - Diapositive
Een stamboom
Slide 15 - Diapositive
Wanneer 2 ouders hetzelfde fenotype hebben en ze krijgen een kind met een ander fenotype, dan is de eigenschap van de ouders dominant en zijn ze beide heterozygoot
De nakomeling is dan homozygoot recessief voor deze eigenschap
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
1. Noteer de genotypes
Slide 18 - Diapositive
Noteer de genotypes
Slide 19 - Diapositive
Hoe groot is de kans dat kind 3 in de 4e generatie de afwijking heeft?
Slide 20 - Diapositive
Intermediaire kruising
Een kruising is niet altijd volledig
Wanneer een kruising onvolledig is, dan is er in een heretozygoot genotype een mengvorm
Slide 21 - Diapositive
voorbeeld kruising 1
Bij een bepaalde bloemsoort is de bloemkleur onvolledig dominant. Een roze heterozygote bloem wordt gekruist met een heterozygote roze bloem. Hieruit ontstaan nakomelingen
De eigenschap rood is even sterk als de eigenschap voor witte bloemkleur
Slide 22 - Diapositive
Intermediaire kruising
P: ARAW x ARAW
g.c.: AR of AW AR of AW
F1
Slide 23 - Diapositive
voorbeeld kruising 2
Bij een bepaalde bloemsoort is de bloemkleur onvolledig dominant. Een roze heterozygote bloem wordt gekruist met een witte bloem. Hieruit ontstaan nakomelingen