3H - het bijvoeglijk naamwoord

Mercredi le 17 mai 2023
3Hb

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Mercredi le 17 mai 2023
3Hb

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui
- Bron I (l'adjectif qualificatif)
- Faire des exercices 

Slide 2 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is de basisregel in het Frans voor de bijvoeglijk naamwoorden?

Slide 4 - Carte mentale

CH. 1 - bron I - het bijvoeglijk naamwoord
  •  De vorm van het bijvoeglijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord.
  •  Een zelfstandig naamwoord is een woord waarvoor je de/het/een voor kan zetten. Bijvoorbeeld: kat / de kat.
  •  In het Frans hangt de vorm van het bijvoeglijk naamwoord af van het zelfstandig naamwoord. De volgende regel geldt (voor de regelmatige bijvoeglijk naamwoorden):




Slide 5 - Diapositive

CH. 1 - bron I - het bijvoeglijk naamwoord
De basisregel 

Slide 6 - Diapositive

CH. 1 - bron I - het bijvoeglijk naamwoord
De uitzonderingen
 Er zijn helaas ook uitzonderingen in het Frans! De volgende vormen zijn onregelmatig.

Slide 7 - Diapositive

CH. 1 - bron I - het bijvoeglijk naamwoord
De uitzonderingen
Van de volgende bijvoeglijk naamwoorden is de vrouwelijke vorm helemaal onregelmatig.

Slide 8 - Diapositive

beau, nouveau, vieux
  • Op het moment dat beau, nouveau en vieux voor mannelijk enkelvoud's woord staat en dat begint met een klinker of stomme h, dan veranderen zij in :bel, nouvel, vieil.
  • Bijvoorbeeld:
  • le bel enfant, le vieil appartement etc.  

Slide 9 - Diapositive

Plaats 
  • Je hebt geleerd dat het bijvoeglijk naamwoord altijd achter het zelfstandig naamwoord komt.
  • Er zijn enkele die ervoor komen, namelijk: 
  • jeune (jong), joli(e) (mooi), beau/belle (mooi), vieux/ vieille (oud), petit(e) (klein), gros(se) (dik), bon(ne) (goed, lekker), mauvais(e) (slecht), nouveau/nouvelle (nieuw), grand(e) (groot), long(ue) (lang), haut(e) (hoog). 

Slide 10 - Diapositive

J'ai beaucoup de ... copains
A
nouveaux
B
nouvelles

Slide 11 - Quiz

On boit un verre au café le perroquet ...
A
verte
B
vert

Slide 12 - Quiz

C'est un ... café sur le port de Fort-de-France
A
vieux
B
vieille

Slide 13 - Quiz

La semaine ..., j'ai rencontré Silvia.
A
dernier
B
dernière

Slide 14 - Quiz

Elle a les cheveux ...
A
brunes
B
bruns

Slide 15 - Quiz

Silvia fait du tennis avec ses copines. Elles sont ...
A
sportif
B
sportive
C
sportives
D
sportifs

Slide 16 - Quiz

Faire des exercices 
Faire: ex. 31bcdef, 32ab
Travaille avec ton / ta voisin(e)
= devoirs pour la semaine prochaine! 

Slide 17 - Diapositive