formatieve toets hoofdstuk 4 §4.1 t/m §4.4

formatieve toets hoofdstuk 4 §4.1 t/m §4.4
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

formatieve toets hoofdstuk 4 §4.1 t/m §4.4

Slide 1 - Diapositive

Wat is een gewapend conflict?
A
Een aanhoudende strijd waarbij minstens 25 doden per jaar vallen.
B
Een strijd waarbij 1 partij geweld gebruikt.
C
Een oorlog met wapens tussen 2 landen
D
Een aanhoudende strijd van ten minste een jaar

Slide 2 - Quiz

Veel gewapende conflicten zijn in:
A
de islamitische wereld, sub-Sahara Afrika en Noord-Amerika
B
de islamitische wereld, sub-Sahara Afrika en Zuidoost-Azië
C
sub-Sahara Afrika, Zuid-Amerika, Zuidoost-Azië en de islamitische wereld.
D
sub-Sahara Afrika, Zuidoost-Azië, Zuid-Amerika en Rusland.

Slide 3 - Quiz

Twee beweringen:
1. Het conflict in Oekraïne is een intern conflict.
2. Het conflict in de Oekraïne is een internationaal conflict.
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 4 - Quiz

Leg uit waarom er in een aantal Afrikaanse landen regelmatig bugeroorlogen uitbreken

Slide 5 - Question ouverte

Twee beweringen:
1. Separatisme is de wens van een volk om zich van een staat af te scheiden.
2. Een staat is een ander woord voor territorium.
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuit, 2 juist Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 6 - Quiz

Noem drie oorzaken voor het ontstaan van conflicten, elk vanuit een andere dimensie

Slide 7 - Question ouverte

Twee beweringen:
1. Nederland scoort heeft een lage ranking op de fragile States Index.
2. De meeste fragile states liggen in het werelddeel Azië.

A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 8 - Quiz

Noteer drie kenmerken van een
fragile state

Slide 9 - Question ouverte

Neem de nummers 1 t/m 3 over en zet er de bijbehorende dimensie achter:
1. eerlijke verdeling van hulpbronnen
2. corruptie
3. hoog opleidingsniveau
4. jeugdbult


Slide 10 - Question ouverte

Noem drie manieren om de vijand op de knieën te krijgen

Slide 11 - Question ouverte

Noteer vier gevolgen van een gewapend conflict

Slide 12 - Question ouverte

Wat zijn ontheemden?
A
Asielzoekers
B
Vluchtelingen die in eigen land blijven
C
Vluchtelingen die naar een ander land gaan
D
Vluchtelingen die van continent veranderen

Slide 13 - Quiz

Een asielzoeker is iemand die:
A
vlucht in eigen land
B
bescherming aanvraagt in b.v. Nederland
C
vlucht vanwege een natuurramp

Slide 14 - Quiz

Een vluchteling is iemand die
A
opzoek is naar een beter leven
B
zijn land heeft verlaten door geweld, oorlog
C
naar een ander land gaat voor werk
D
naar een ander land gaat om te trouwen

Slide 15 - Quiz

Twee beweringen:
1. Een asielzoeker is een ander woord voor vluchteling.
2. Bij genocide is er sprake van vernietiging van een volk, ras of groep of een poging daartoe
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 16 - Quiz

Op welke twee manieren heeft Nederland te maken gehad met een onafhankelijkheidsstrijd?

Slide 17 - Question ouverte

Wat zijn de redenen voor Nederland om mee te doen aan vredesmissie?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het vetorecht in de Veiligheidsraad?
A
Het recht om een oorlog te beëindigen
B
Het recht om een besluit tegen te houden
C
Het recht om een oorlog te starten
D
Het recht om een vergadering te beleggen.

Slide 19 - Quiz

Welke leden van de Veiligheidsraad zijn permanent en hebben vetorecht?
A
China, Nederland, Rusland, VS en Verenigd Koninkrijk
B
Nederland, Rusland, VS, Frankrijk en Verenigd Koninkrijk
C
China, Duitsland, Rusland, VS en Verenigd Koninkrijk
D
China, VS, Rusland, Frankrijk en Verenigd Koninkrijk

Slide 20 - Quiz

Wat bedoelen we met het Internationaal strafhof in Den Haag?

Slide 21 - Question ouverte

Noteer vijf landen/gebieden waar Nederland heeft deelgenomen aan internationale militaire missies

Slide 22 - Question ouverte

Wanneer andere landen het alleenrecht van een land op een gebied erkennen noemen we dat.
A
soevereiniteit
B
exclusiviteit

Slide 23 - Quiz

Wat zijn ontheemden?
A
Asielzoekers
B
Vluchtelingen die in eigen land blijven
C
Vluchtelingen die naar een ander land gaan
D
Vluchtelingen die van continent veranderen

Slide 24 - Quiz

Door het annexeren van de Krim respecteert Rusland de soevereiniteit van Oekraïne.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

De koerden zijn een volk dat woont in de regio Koerdistan. velen van hen streven naar soevereiniteit.
Welk woord hoort hier niet bij?
A
chauvinisme
B
etnische groep
C
nationalisme
D
regionalisme

Slide 26 - Quiz

Zet de gevolgen bij de juiste invalshoek:
Fysisch-geografisch
Demografisch
Economisch
Sociaal-cultureel
Geld gaat naar oorlog
Migratie van vluchtelingen
Humanitaire rampen
Economie stort in
Milieuschade
Gebied bewoonbaar gemaakt
Geen vaccinaties of voorlichting

Slide 27 - Question de remorquage

Maak de juiste combinaties.
Cultuurramp
Humanitaire ramp
Milieuramp
Natuurramp
Honderd slachtoffers door aardbeving in Turkije
Enorme hongersnood in Afrika
Bomaanslag in Syrië kost zeker 60 mensenlevens.
Ongeluk met olietanker: groot deel Spaanse strad vervuild.

Slide 28 - Question de remorquage

Een kwetsbare staat waar de overheid weinig controle heeft
A
Dictatuur
B
Autoritair regime
C
Staat
D
Fragile state

Slide 29 - Quiz

Wat is de omschrijving van het begrip 'intern conflict'?



A
Een conflict als gevolg van de wens tot afscheiding van een volk.
B
Een conflict binnen een land als gevolg van een autoritair regime.
C
Een conflict tussen bevolkingsgroepen binnen de grenzen van een land.
D
Een conflict tussen twee volken binnen de grenzen van één staat.

Slide 30 - Quiz

Peru heeft een
A
democratie
B
dictatuur
C
parlement
D
autoritair regime

Slide 31 - Quiz

Gewapend conflict
Internationaal conflict
Binnenlands conflict of burgeroorlog
Geïnternationaliseerd conflict
Conflict binnen de grenzen van een land
Een conflict waarbij het buitenland zich met het conflict bemoeit.
Een conflict waarbij er in 1 jaar minstens 25 doden vallen
Een conflict tussen minimaal twee landen

Slide 32 - Question de remorquage

Binnenlandsconflict
Geinternationaliseerd conflict
Internationaal conflict

Slide 33 - Question de remorquage

Is het duidelijk wat je moet leren voor de toets?
Ja! :)
Nee :(

Slide 34 - Sondage

Ik had motivatie om te leren
Niet mee eens
Mee eens voor een paar vakken
Mee eens voor de meeste vakken
Mee eens voor alle vakken

Slide 35 - Sondage