Grammatica Hoofdstuk 7

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Werkwoordsvormen

Leerdoelen

Kenmerken en functie van ww in een zin

bepalen wat de werkwoorden zin

bepalen welke werkwoordsvorm het is 

zelf een voorbeeldzin maken 

Kenmerken werkwoord

• Geeft de 'werking' in een zin in: dat wat er gebeurt in een zin 
• zogenaamde 'doe' woorden
• heeft verschillende vormen

onvoltooid tegenwoordige tijd 

onvoltooid verleden tijd

voltooid tegenwoordige tijd

voltooid verleden tijd

onvoltooid tt toekomende tijd

onvoltooid verleden toek. tijd

voltooid tt toekomende tijd

voltooid verleden toek. tijd

check blz 30 

ik ren

ik rende

ik heb gerend

ik had gerend

ik zal rennen

ik zou rennen

ik zal rennen

ik zou hebben gerend

Nog andere werkwoordsvormen

• Infinitief (hele werkwoord): rennen, roepen, denken etc.
• Voltooid deelwoord: gerend, geroepen, gedacht etc.
• Onvoltooid deelwoord: rennend, roepend, denkend etc.

In welke vorm is de volgende zin geschreven:
Het ga je goed!

1. Aantonende wijs
2. Gebiedende wijs
3. Aanvoegende wijs

In welke vorm is de volgende zin geschreven:
Kappen nou!

1. Aantonende wijs
2. Gebiedende wijs
3. Aanvoegende wijs

Van welke werkwoordsvorm is er sprake in de volgende zin (dikgedrukte woord)

 Gillend renden zij door de gang 

1. infinitief (hele werkwoord)
2. voltooid deelwoord
3. onvoltooid deelwoord

Van welke werkwoordsvorm is er sprake in de volgende zin (dikgedrukte woord)

 Ik zou wel willen slapen 

1. infinitief (hele werkwoord)
2. voltooid deelwoord
3. onvoltooid deelwoord

Van welke werkwoordsvorm is er sprake in de volgende zin (dikgedrukte woord)

 Vannacht heb ik echt niet genoeg geslapen. 

1. infinitief (hele werkwoord)
2. voltooid deelwoord
3. onvoltooid deelwoord

Van welke werkwoordsvorm is er sprake in de volgende zin (dikgedrukte woord)

 Met redeneren alleen, haal je geen tien op je PTO.

1. infinitief
2. voltooid deelwoord
3. onvoltooid deelwoord

In welke werkwoord tijd staat de volgende zin? 

 Met redeneren alleen, haal je geen tien op je PTO.

1. onvoltooid tegenwoordige tijd
2. onvoltooid verleden tijd
3. voltooid verleden tijd
4. voltooid tegenwoordige tijd

In welke werkwoord tijd staat de volgende zin? 

 Had ik maar langer geslapen vanochtend. 

1. onvoltooid tegenwoordige tijd
2. onvoltooid verleden tijd
3. voltooid verleden tijd
4. voltooid tegenwoordige tijd

In welke werkwoord tijd staat de volgende zin? 

 Ik heb het je nog gezegd: leer je huiswerk goed!

1. onvoltooid tegenwoordige tijd
2. onvoltooid verleden tijd
3. voltooid verleden tijd
4. voltooid tegenwoordige tijd

Zet deze zin in passieve vorm:
Hij kiest een cadeau voor de jarige.

Zet deze zin in de actieve vorm:
De Tweede Kamer wordt door Nederlanders gekozen

Maak een zin in voltooid verleden tijd met het werkwoord 'geven'

Maak een zin in voltooid verleden toekomende tijd met het werkwoord 'gaan'

Huiswerk (veel!) voor vrijdag 

Maken hst 7

vragen 1, 2, 3,  4, 6, 7, 8