Rekenen, getallen (les 2)

• Wiskunde
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

         Fase 2                                                        

Rekenen getallen les 2 

Neem pen en papier

Vandaag gaan we rekenen in verhaalvorm. Lees de verhalen goed en vul bij het antwoord alleen het getal in.  Bijvoorbeeld: Hans rent 10 km en Pieter rent 5 KM hoeveel rennen ze samen. Antwoord: 15 

Succes

Christiaan koopt 4 trossen bananen. Aan iedere tros zitten 7 bananen. Hoeveel bananen heeft hij gekocht?

Mara, Tijn, en Sarah verdelen samen 75 euro. Hoeveel euro krijgt ieder?

Owen koopt 2 appels voor 60 cent. Ze betaalt met 9 munten van 10 cent. Hoeveel cent krijgt ze terug?

Esmee verkoopt 88 rozen. Ze maakt bosjes van 10. Hoeveel bosjes kan ze maken?

Jonathan, Pieter en Koen krijgen ieder 9 peren van de groenteboer. Hoeveel peren hebben ze samen?

Bij een ijskraam worden ijsjes van 3 euro verkocht. Meester Bradley koopt er 15 voor alle kinderen. Hoeveel moet hij betalen?

Jamie en Tijn gaan met hun moeder een dagje naar de dierentuin. Ze moeten 89 kilometer rijden. Ze hebben 58 kilometer gereden als ze pauze gaan houden. Hoe ver moeten ze dan nog?

Bibi koopt een ketting voor 66 euro, oorbellen voor 12 euro en een ring voor 13 euro. Hoeveel moet ze betalen?

De vader van Oscar en Quinn gaat een terras in de tuin maken. Oscar denkt dat hij 33 tegels nodig heeft. Quinn denkt dat er 28 tegels nodig zijn. Uiteindelijk gebruiken ze er 30. Wie heeft er het beste geschat?

In een haven staan 10 blauwe, 10 gele en 15 rode auto's. Hoeveel auto's zijn dat bij elkaar?

In een dierenasiel zitten 53 konijnen, 15 cavia's en 2 slangen. Hoeveel dieren zijn dat samen?

De moeder van Fedde heeft 76 euro bij zich om een pet te kopen voor Fedde. De pet die Fedde graag wil hebben kost 30 euro. Hoeveel houdt de moeder van Fedde nog over?

Familie de Groot woont op huisnummer 65. De buren links van hen wonen op nummer 67. De buren rechts van hen wonen op nummer .....?

Imke en Jet gaan samen op de fiets naar een pretpark. Ze moesten 51 kilometer fietsen. Na een flink stuk fietsen staat er op een bordje dat ze nog 20 kilometer moeten fietsen. Hoeveel kilometer hebben ze al gefietst?

Sven bakt 22 soesjes. Norah bakt 42 soesjes. Hoeveel soesjes hebben ze samen gebakken?

Fedde kan een tennisbal 18 meter ver gooien. Zijn vriendinnetje Carmen kan maar de helft van die afstand gooien. Hoe ver gooit Carmen?

Pien en Lise gaan op de fiets naar de sporthal. Het is 12 kilometer. Ze moeten heen en weer terug. Hoever moeten ze fietsen?

'Als we nog 2 voetballen verkopen hebben we deze week 900 voetballen verkocht' zegt de marktverkoper. Hoeveel voetballen zijn er tot nu toe verkocht?

Aan het begin van het jaar heeft een vereniging 65 leden. Dat jaar komen er 44 leden bij en gaan er 16 leden af. Hoeveel leden zijn er aan het einde van het jaar?

Raf verkoopt zijn fiets voor 150 euro. Hij koopt een nieuwe fiets voor 225 euro. Hoeveel geld heeft hij bij moeten betalen voor de nieuwe fiets?

Voor een spelletjesdag verdeelt de juf de klas in groepjes van 4. In de klas zitten 32 kinderen. Hoeveel groepjes maakt de juf?

Op de sportdag moet Jorn 175 meter hardlopen naar een pilon en ook weer 175 meter terug. Hoeveel meter moet hij dan lopen?

Laurens heeft 900 oude munten. Hij geeft er 57 weg aan zijn broertje. Hoeveel houdt hij er over?

Chris koopt een stereoset van 441 euro. Daarbij koopt hij nog eens geluidsboxen van 99 euro. Hoeveel euro moet hij betalen?

Wat ging er goed en wat kan beter?