Oefenen met aan elkaar of los

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.
A
huis vuil
B
huisvuil
1 / 39
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 1 - Quiz

Bah, wat is dit ___!
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 2 - Quiz

Leon moest invallen voor zijn zieke ___.
A
team genoot
B
teamgenoot

Slide 3 - Quiz

Het hele ___ van de wedstrijd.
A
team genoot
B
teamgenoot

Slide 4 - Quiz

Doe oortjes in

en bekijk het volgende filmpje!

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Noteer het zn dat aan elkaar geschreven moet worden:
Waar kun je een tijd schriften bon in wisselen?

Slide 7 - Question ouverte

Noteer het ww dat aan elkaar geschreven moet worden:
Waar kun je een tijd schriften bon in wisselen?

Slide 8 - Question ouverte

Noteer het zn dat aan elkaar geschreven moet worden:
Simon vraagt zich af waarom hij niet af valt, want hij doet elke morgen buik spier oefeningen.

Slide 9 - Question ouverte

Noteer het ww dat aan elkaar geschreven moet worden:
Simon vraagt zich af waarom hij niet af valt, want hij doet elke morgen buik spier oefeningen.

Slide 10 - Question ouverte

Noteer de twee zn die aan elkaar geschreven moeten worden:
In derde wereld landen is kinder arbeid helaas heel gewoon.

Slide 11 - Question ouverte

Noteer het zn dat aan elkaar geschreven moet worden:
Reiniers knie operatie is voor de tweede keer uit gesteld.

Slide 12 - Question ouverte

Noteer het ww dat aan elkaar geschreven moet worden:
Reiniers knie operatie is voor de tweede keer uit gesteld.

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf de samenstelling goed op:
niveau + indeling

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf de samenstelling goed op:
niveau + verschil

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf de samenstelling goed op:
chocolade + eitjes

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf de samenstelling goed op:
cosmetica + industrie

Slide 17 - Question ouverte

Schrijf de samenstelling goed op:
karate + examen

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf de samenstelling goed op:
karate + trap

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf de samenstelling goed op:
opera + uitvoering

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf de samenstelling goed op:
stage + activiteit

Slide 21 - Question ouverte

Schrijf de samenstelling goed op:
stage + instelling

Slide 22 - Question ouverte

Schrijf de samenstelling goed op:
informatie + uitwisseling

Slide 23 - Question ouverte

In het kraampje langs de weg worden streekproducten, zoals jam en ___, verkocht
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 24 - Quiz

Van de nectar uit bloemkelken maken ____.
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 25 - Quiz

De winkelier liet een ____ maken, nadat het oude was afgekeurd.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 26 - Quiz

Het ____ voor het stationsgebied, gaat niet door.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 27 - Quiz

Lativa begon te huilen als een ___, toen ze haar telefoon kwijt was.
A
klein kind
B
kleinkind

Slide 28 - Quiz

Mevrouw Schipper gaat elke zondag met haar ___ naar de Beekse Bergen.
A
klein kind
B
kleinkind

Slide 29 - Quiz

Tot 1 december kun je je___ voor de schaatswedstrijd.
A
in schrijven
B
inschrijven

Slide 30 - Quiz

Dit boek is geen werkboek, je mag er dus niet ___.
A
in schrijven
B
inschrijven

Slide 31 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
geirriteerd
B
ge-irriteerd
C
geïrriteerd

Slide 32 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
fotoonderschrift
B
foto-onderschrift
C
fotoönderschrift

Slide 33 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
beantwoorden
B
be-antwoorden
C
beäntwoorden

Slide 34 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
onderzeeer
B
onderzee-er
C
onderzeeër

Slide 35 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
mausoleum
B
mausole-um
C
mausoleüm

Slide 36 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
operatieassistent
B
operatie-assistent
C
operatieässistent

Slide 37 - Quiz

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 38 - Question ouverte

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 39 - Question ouverte