14.5 Het autonome zenuwstelsel

H14 Zenuwstelsel
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H14 Zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Plattegrond
Alex
Veerle
Kristina
Benjamin
Jasmijn
Annika
Amelia
Pilar
Beatriz
Marijn
Genevieve
Linda
Ehlimana
Abe
Stan
Anna
Docent
Bord

Slide 2 - Diapositive

Deze les:
- Terugblik summatie
- 14.5 leerdoelen 11 en 12 + oefening
- D-toets 14.1 t/m 14.4
+ HW-controle & uitlegtafel reflexopdrachten

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Neuron P geeft aan neuron Q een neurotransmitter met een inhiberende werking af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

De drempelwaarde van neuron Q wordt niet bereikt.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

In neuron Q vindt geen ionentransport plaatst.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

14.5 Leerdoelen
11. Je beschrijft het verschil tussen het animale en het autonome zenuwstelsel.
12. Je herkent en beschrijft de werking van het parasympatische en het orthosympatische zenuwstelsel op organen.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Animaal zenuwstelsel
Ontvangt informatie van de zintuigen, verwerkt (bewustwording) en koppelt op de juist manier aan je spieren
.

Grote betrokkenheid van de cortex/ grote hersenen. 
(Bewuste) aansturing skeletspieren.

Slide 10 - Diapositive

Autonoom zenuwstelsel
Alle zaken die je zenuwstelsel regelt zonder dat je je hier bewust van bent: beïnvloeding van organen als darmen, hart, longen.

Grote betrokkenheid hypothalamus, hersenstam.
Aansturing gladde spieren.
 


Slide 11 - Diapositive

De spieren die je gebruikt bij het praten
A
Animaal
B
Autonoom

Slide 12 - Quiz

De spieren in de huid die je kippenvel bezorgen
A
Animaal
B
Autonoom

Slide 13 - Quiz

De spieren die je gebruikt om te lopen
A
Animaal
B
Autonoom

Slide 14 - Quiz

De spieren die voor een kniepeesreflex zorgen
A
Animaal
B
Autonoom

Slide 15 - Quiz

Je hartspier
A
Animaal
B
Autonoom

Slide 16 - Quiz

De spieren voor de peristaltische beweging van je darm
A
Animaal
B
Autonoom

Slide 17 - Quiz

14.5 Leerdoelen
11. Je beschrijft het verschil tussen het animale en het autonome zenuwstelsel.
12. Je herkent en beschrijft de werking van het parasympatische en het orthosympatische zenuwstelsel op organen.

Slide 18 - Diapositive

Autonoom zenuwstelsel


Bestaat uit twee delen:

Orthosympatisch zenuwstelsel: 
actie
Parasympatisch zenuwstelsel: 
rust en herstel
 


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive


Organen gekoppeld via zwervende zenuw.
Parasympatisch zenuwstelsel

Slide 21 - Diapositive


Organen gekoppeld via de grensstrengen.
Orthosympatisch zenuwstelsel

Slide 22 - Diapositive

Dubbele innervatie
Organen zitten gekoppeld aan zowel het parasympatisch als het orthosympatisch zenuwstelsel.
--> dit heet: dubbele innervatie




Slide 23 - Diapositive

Bij een astma-aanval trekken spieren in de wand van de bronchiën samen.

Welke neuronen geleiden de impulsen die leiden tot deze samentrekking? (BINAS 88L)
A
motorische neuronen van het orthosympatisch
B
motorische neuronen van het parasympatisch

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Lien

D-toets 14.1 t/m 14.4
IN STILTE!

- Stencil Reflexopdrachten nog lastig? Aan de uitlegtafel.

Klaar? Maken 14.5 opdr. bij leerdoelen 11 en 12
timer
20:00

Slide 26 - Diapositive