Spelling hoofdstuk 3 en 4

Welkom klas 3!
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom klas 3!

Slide 1 - Diapositive

Planning
terugblik
nieuwe theorie
quizvragen
afsluiting

Slide 2 - Diapositive

terugblik
Sommigen van jullie had ik gisteren alweer in de les! Anderen zie ik morgen weer!

Vorige week zijn we begonnnen met spelling H4, nu gaan we daar wat van herhalen. 

Slide 3 - Diapositive

Spelling
  • Je leert hoofdletters correct te gebruiken
  • Je leert waar je een apostrof, trema en accenttekens gebruikt
  • Je leert wat een spellingchecker is

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Welke zin is goed geschreven?
A
's Nachts komt de vampier.
B
'S nachts komt de vampier.

Slide 6 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 7 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?

de efteling
A
wel met hoofdletter
B
niet met hoofdletter

Slide 8 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?

een kerstkaart
A
wel met hoofdletter
B
niet met hoofdletter

Slide 9 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
paashaas
B
Paashaas

Slide 10 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C

Slide 11 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
Amsterdam
B
amsterdam

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Met welke spellingsregels heb jij moeite?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Trema?
industriele
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Trema?
poeziealbum
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Trema?
financieel
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

é
ê
accent aigu 
accent grave
accent circonflexe
è

Slide 20 - Question de remorquage

Slide 21 - Diapositive

Welke spelling is correct?
A
taxis
B
taxi's

Slide 22 - Quiz

Welke spelling is correct?
de fiets van Louis
bezitsvorm die eindigt op sisklank krijgt apostrof
(s, z, x)
A
Louis' fiets
B
Louis's fiets
C
Louis fiets
D
Louiss fiets

Slide 23 - Quiz

Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje

Slide 24 - Quiz

Wanneer gebruik je een apostrof?
A
Als één of meer letters zijn weggelaten
B
bij bezitsaanduidingen
C
na cijfers en afkortingen
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 25 - Quiz

Opdracht: spelling 
Maak van hoofdstuk 4 spelling: 1 t/m 5 
En deze week 30 minuten lezen!

Slide 26 - Diapositive