§ 1.1 en 1.2 Tijd is geld

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Ligt het gezegde tijd is geld toe met een voorbeeld.

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Individuele prijs van tijd vs. Algemene prijs van tijd
  • Algemene prijs van tijd = rente
  • Individuele prijs van tijd = hoeveel is het mij waard om consumptie niet te hoeven uitstellen.
  • Sparen is aantrekkelijk als de algemene prijs van tijd hoger is dan de individuele prijs van tijd.
  • Lenen is aantrekkelijk als de individuele prijs van tijd hoger is dan de algemene prijs van tijd.

Slide 6 - Diapositive

Als de rente daalt, daalt de algemene prijs van tijd en zullen consumenten minder sparen en meer lenen. Ook bedrijven gaan meer lenen voor investeringen. 

Hierdoor wordt de economie gestimuleerd, want consumptie en investeringen die stijgen, betekent dat de vraag in de economie stijgt, en dat hierdoor de productie en dus het nationaal inkomen stijgt.

Slide 7 - Diapositive

Voorraad- of stroomgrootheid

Slide 8 - Diapositive

De rente die betaald wordt over een bepaalde periode is een stroomgrootheid, de schuld zelf is een voorraadgrootheid!

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Individuele prijs van tijd vs. Algemene prijs van tijd
  • Algemene prijs van tijd = rente
  • Individuele prijs van tijd = hoeveel is het mij waard om consumptie niet te hoeven uitstellen.
  • Sparen is aantrekkelijk als de algemene prijs van tijd hoger is dan de individuele prijs van tijd.
  • Lenen is aantrekkelijk als de individuele prijs van tijd hoger is dan de algemene prijs van tijd.

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
Stel, je bent aan het sparen voor een scooter. Je hebt echter zin in een hamburgermenu. Dit kost € 5,-. Je betalings-bereidheid is echter hoger, zeg € 6,-. De rente die je op je spaarrekening krijgt is 5%.
Geld lenen voor de hamburger kost je: ..................................
Het levert je op: ......................................................................
Neem je dus de hamburger? ..................................................

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld
Stel, je bent aan het sparen voor een scooter. Je hebt echter zin in een hamburgermenu. Dit kost € 5,-. Je betalings-bereidheid is echter hoger, zeg € 6,-. De rente die je op je spaarrekening krijgt is 5%.
Geld lenen voor de hamburger kost je: 5% van € 5 = € 0,25 
Het levert je op: CS = € 6 – € 5 = € 1,-
Neem je dus de hamburger? Ja

Slide 15 - Diapositive

Lenen vs. sparen
Mensen sparen als wat het oplevert meer is dan wat ze ervoor moeten opgeven. M.a.w. als de algemene prijs van tijd groter is dan hun individuele prijs van tijd. 
Dat kan voor iedereen verschillend zijn. 
Mensen lenen als hun individuele prijs van tijd hoger is dan de algemene prijs van tijd.

Slide 16 - Diapositive

De algemene prijs van tijd is gelijk aan de...
A
wisselkoers
B
interne waarde
C
rente
D
inflatie

Slide 17 - Quiz

Als de individuele prijs van tijd > dan de algemene prijs van tijd, zal je gaan:
A
Lenen
B
Sparen
C
Huren
D
Verhuren

Slide 18 - Quiz

De algemene prijs van tijd is 5%, je individuele prijs van tijd is 3%
A
je gaat sparen
B
je gaat lenen

Slide 19 - Quiz




            Wat is een voorraadgrootheid?
A
Een grootheid die de inflatie weergeeft
B
de formule ric=nic:pic x100
C
Een grootheid die over een periode wordt gemeten
D
Een grootheid die op een bepaald tijdstip wordt gemeten

Slide 20 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een voorraadgrootheid?
A
De belastinginkomsten van de overheid in 2019
B
Je inkomsten uit oppassen in een bepaalde maand
C
Het saldo op jouw betaalrekening
D
De winst van een bedrijf in januari 2020

Slide 21 - Quiz

Een voorbeeld van een stroomgrootheid is ....
A
winst v/d afgelopen maand
B
banktegoed
C
huidige waarde machine
D
eigen vermogen

Slide 22 - Quiz

Een lage rente zorgt voor minder effectieve vraag
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Waarom heeft de ECB de reporente jarenlang laag gehouden?

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive


Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage