§ 1.2 Sparen en lenen

Terugblik
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Terugblik

Slide 1 - Diapositive

stroomgrootheid
voorraadgrootheid
inkomen
consumptie
werkloosheid
loon
vermogen

Slide 2 - Question de remorquage

De ECB verlaagt de rente.
Wat gebeurt er met de inflatie?
A
De inflatie blijft gelijk
B
De inflatie stijgt
C
De inflatie daalt

Slide 3 - Quiz

Wat moet de ECB doen met de rente in het geval van de torenhoge Europese inflatie?
A
Rente verhogen
B
Rente verlagen
C
Rente gelijk houden
D
Geen idee

Slide 4 - Quiz

Wanneer zal de ECB de rente verhogen?
A
Laagconjunctur
B
Hoogconjunctuur

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Leg in eigen woorden uit wat rente is.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Individuele prijs van tijd vs. Algemene prijs van tijd
  • Algemene prijs van tijd = rente
  • Individuele prijs van tijd = hoeveel is het mij waard om consumptie niet te hoeven uitstellen.
  • Sparen is aantrekkelijk als de algemene prijs van tijd hoger is dan de individuele prijs van tijd.
  • Lenen is aantrekkelijk als de individuele prijs van tijd hoger is dan de algemene prijs van tijd.

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
Stel, je bent aan het sparen voor een scooter. Je hebt echter zin in een hamburgermenu. Dit kost € 5,-. Je betalings-bereidheid is echter hoger, zeg € 6,-. De rente die je op je spaarrekening krijgt is 5%.
Geld lenen voor de hamburger kost je: ..................................
Het levert je op: ......................................................................
Neem je dus de hamburger? ..................................................

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld
Stel, je bent aan het sparen voor een scooter. Je hebt echter zin in een hamburgermenu. Dit kost € 5,-. Je betalings-bereidheid is echter hoger, zeg € 6,-. De rente die je op je spaarrekening krijgt is 5%.
Geld lenen voor de hamburger kost je: 5% van € 5 = € 0,25 
Het levert je op: CS = € 6 – € 5 = € 1,-
Neem je dus de hamburger? Ja

Slide 15 - Diapositive

Lenen vs. sparen
Mensen sparen als wat het oplevert meer is dan wat ze ervoor moeten opgeven. M.a.w. als de algemene prijs van tijd groter is dan hun individuele prijs van tijd. 
Dat kan voor iedereen verschillend zijn. 
Mensen lenen als hun individuele prijs van tijd hoger is dan de algemene prijs van tijd.

Slide 16 - Diapositive

De algemene prijs van tijd is 5%, je individuele prijs van tijd is 3%
A
je gaat sparen
B
je gaat lenen

Slide 17 - Quiz

De individuele prijs van tijd is ...
A
voor iedereen hetzelfde
B
gelijk aan de rente
C
hoger voor een 'ongeduldiger' iemand
D
gelijk aan het consumentensurplus

Slide 18 - Quiz

De algemene prijs van tijd is 5%
De individuele prijs van tijd is 6%
A
je gaat sparen
B
je gaat lenen

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive


Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo