Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
De Eerste Wereldoorlog
Slide 1 - Diapositive
Welk woord wordt bedoeld? trots op je eigen land – vlag – volkslied – Grimm
Slide 2 - Question ouverte
Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.
Slide 3 - Quiz
Welk woord heeft niets te maken met nationalisme?
A
vlag
B
land
C
mitrailleur
D
volk
Slide 4 - Quiz
Welk woord heeft niets te maken met militarisme?
A
soldaat
B
volkslied
C
uniform
D
medailles
Slide 5 - Quiz
De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945
Slide 6 - Quiz
In 1914 kwamen veel Europese landen met elkaar in oorlog. Wat is daarvan geen oorzaak
A
nationalisme
B
opkomst van Hitler
C
militarisme
D
bondgenootschappen
Slide 7 - Quiz
Welke moord was de aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de Duitse keizer, Wilhelm II
B
De moord op de Russische tsaar, Nicolaas II
C
De moord de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Franz Jozef
D
De moord op de troonopvolger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk Franz Ferdinand
Slide 8 - Quiz
Welk land hoort niet bij de Centralen
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Bulgarije
C
Duitsland
D
Frankrijk
Slide 9 - Quiz
Bij welk bondgenootschap hoorde Frankrijk in 1914?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
As-landen
D
NAVO
Slide 10 - Quiz
Bij welk bondgenootschap hoorde Rusland in 1914?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
As landen
D
NAVO
Slide 11 - Quiz
Welk land hoort niet bij de Geallieerden?
A
Engeland
B
Verenigde Staten
C
Frankrijk
D
Duitsland
Slide 12 - Quiz
Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.
Slide 13 - Quiz
Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk wordt ingeschakeld.
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.
Slide 14 - Quiz
Er worden vier begrippen uitgelegd. Drie definities zijn fout. Welk begrip wordt goed uitgelegd?
A
Een totale oorlog is een oorlog waarbij niet alleen het leger, maar de hele samenleving betrokken is.
B
Modern imperialisme is het veroveren van gebieden in andere werelddelen om militaire redenen, en omdat het aanzien en macht oplevert.
C
Nationalisme is trots zijn op je eigen leger.
D
Een wapenwedloop is een 'wedstrijd' tussen landen wie het eerst zijn wapens aan het front kan hebben.
Slide 15 - Quiz
Een loopgravenoorlog is een oorlog die wordt uitgevochten vanuit schuilplaatsen in de grond:
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
In een loopgravenoorlog ligt het front langdurig op dezelfde plaats:
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd in West-Europa een loopgravenoorlog uitgevochten
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Een loopgravenoorlog kan nooit een tweefrontenoorlog zijn:
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Je kent het verschil tussen oorzaak en aanleiding. Twee zinnen daarover:
I De aanleiding heeft altijd met geweld te maken. Het is een oorlog, of een moord, of een vechtpartij. Oorzaken hebben niet altijd met geweld te maken.
II De aanval van Duitsland op België en Frankrijk was de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog
A
Zin I is juist, zin II is onjuist.
B
Zin I is onjuist, zin II is juist.
C
Zin I en II zijn allebei juist.
D
Zin I en II zijn allebei onjuist.
Slide 20 - Quiz
Hoe kon de moord op Franz-Ferdinand leiden tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moordenaar was door Rusland gestuurd. Daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Rusland; de overige grote landen kozen toen partij voor hun bondgenoten.
B
Frankrijk voelde zich door de moord bedreigd door Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en verklaarde snel aan Duitsland de oorlog, waarna de andere landen zich aansloten.
C
De moordenaar kwam uit Servië, daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije aan dit land de oorlog. Duitsland steunde Oostenrijk-Hongarije. Vervolgens verklaarde iedereen elkaar de oorlog
D
De kogel was eigenlijk bedoeld voor de Duitse keizer Wilhelm II. Uit wraak verklaarde Duitsland toen de oorlog aan Rusland en aan Frankrijk.