Klas 1. Schrijfvaardigheid - actief schrijven + Leesvaardigheid - deelonderwerpen herkennen

Nederlands- klas 1
Schrijfvaardigheid - actief schrijven
Leesvaardigheid - deelonderwerpen herkennen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Nederlands- klas 1
Schrijfvaardigheid - actief schrijven
Leesvaardigheid - deelonderwerpen herkennen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
Deel 1 
Terugblik schrijftips - welke weten we nog?
Lesstofplanner en lesdoelen 
Actief schrijven  
5 minuten pauze (in het lokaal)
Deel 2 
Leesvaardigheid - Deelonderwerpen  - opfrissen geheugen
Doelenchecker


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem minimaal twee redenen om kortere zinnen te schrijven

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Korte zinnen schrijven is makkelijker dan lange zinnen schrijven.

Korte zinnen lezen is makkelijker dan lange zinnen lezen.

Kortere zinnen vergroten het leesgemak.


Maximaal 20 woorden
Beter is 15 woorden of minder > varieer

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke tips voor leesbare zinnen schrijven weet je nog?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Vandaag: 
1. Je kent het verschil tussen een passieve en actieve zin en kunt een passieve zin omzetten naar een actieve zin
2. Je weet waarom leesvaardigheid belangrijk is
Langere termijn:
Je kunt gemakkelijker en beter schrijven 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Passieve zin
  • Een 'luie' zin
  • Voorbeeld: 
  • Er wordt een propje naar de docent gegooid.

Slide 10 - Diapositive

Bekendste hulpwerkwoorden: zijn, hebben en worden.  Ze ondersteunen het hoofdwerkwoord.

Bij het gebruik van het hulpwerkwoord ‘worden’ creëer je ‘luie’ zinnen, oftewel: passieve zinnen.

Wie heeft het propje gegooid? Dat blijft in nu onduidelijk. De zin wordt vager, en er zit geen handelende persoon in. Daardoor wordt de zin ook minder aantrekkelijk. Het is altijd leuker om over mensen te lezen dan over dingen of vage begrippen.
Passief - Actief
  • Op de eerste schooldag worden de studenten in het opleidingsrestaurant ontvangen.

  • Op de eerste schooldag ontvangt de LOB-er de studenten in het opleidingsrestaurant.  > actief!

Slide 11 - Diapositive

Welke zin leest prettiger? Waarom?  

Waarom is actief schrijven aantrekkelijker?
Actieve zinnen zijn prettiger om te lezen dan passieve zinnen, omdat ze directer zijn. Je hoeft er als lezer minder bij na te denken: je ziet meteen een beeld voor je van wat de schrijver bedoelt. Ook komen er in actieve zinnen meer mensen voor, wat voor levendigheid zorgt.
 
De cijferlijst wordt naar u toegestuurd.
De cijferlijst wordt naar u toegestuurd.
TIP: Vraag je af: wie doet het?

Slide 12 - Diapositive

Noteer op het bord de juiste uitwerking, maar neem de studenten mee in het denkproces. 

Oke, in deze zin staat het woordje 'wordt'. Dat maakt de zin lui. En wie stuurt eigenlijk de cijferlijst? 

Dus ik moet de zin duidelijker maken zonder het woordje wordt te gebruiken.
Wie stuurt het? Wij , de school. 

Actief, dus we zijn er op dit moment mee bezig: We sturen u de cijferlijst toe
Er wordt alles aan gedaan om onze studenten snel te helpen.

Slide 13 - Diapositive

We doen er alles aan om onze studenten snel te helpen

Doe deze samen met leerlingen. 

Wie doen er van alles aan? Wij...... 

Nu jullie:
Er wordt morgen contact met u opgenomen waarna u verder wordt geholpen.

Slide 14 - Diapositive

We nemen morgen contact met u op om u verder te helpen
Overbodige werkwoorden. Schrijf op:
willen
kunnen
mogen
moeten
zullen 
gaan

Slide 15 - Diapositive

Ook deze werkwoorden zorgen voor luie, passieve zinnen. Je kunt ze heel vaak weglaten. Op de dia een voorbeeld met 'zullen'
Zullen
We zullen je nog laten weten hoe laat jouw stagedag begint.

Slide 16 - Diapositive

Laat op het bord zien hoe je deze aanpast, vraag studenten je daarbij te helpen. 

Als we zullen niet gebruiken, hoe ziet de zin er dan uit? Het moet actief, dus dat zullen moet eruit. 

We laten je nog weten hoe laat jouw stagedag begint. 

Niet lullen over zullen
Zal
Ik zal morgen een broodje Bapao halen

Slide 17 - Diapositive

Hoezo zal? Wat doet dat woord daar? Slaat nergens op. 

Ik haal morgen een broodje Bapao. 
Betekent hetzelfde, klinkt vlotter
Zouden
  • Wij zouden eigenlijk morgen komen, maar dat komt toch niet zo goed uit.
  • Zonder: 
  • Wij komen eigenlijk morgen, maar dat komt toch niet zo goed uit.
  • Of: Wij kwamen eigenlijk morgen, maar dat komt toch niet zo goed uit.
  • Of: Wij waren eigenlijk van plan morgen te komen, maar dat komt toch niet zo goed uit.

  • Conclusie: zouden mag je soms houden

Slide 18 - Diapositive

familie van zullen

Zouden is familie van zullen, maar dan in de verleden tijd.

Wij zouden eigenlijk morgen komen, maar dat komt toch niet zo goed uit.

Misschien is ‘zouden’ niet het mooiste woord, maar schrappen is soms lastig. Kijk maar wat er gebeurt als je ‘zouden’ probeert te omzeilen:
Wij komen eigenlijk morgen, maar dat komt toch niet zo goed uit.
Of: Wij kwamen eigenlijk morgen, maar dat komt toch niet zo goed uit.
Of: Wij waren eigenlijk van plan morgen te komen, maar dat komt toch niet zo goed uit.
Geef toe, het wordt er allemaal niet veel beter van. Zouden mag je dus meestal houden.

Twijfelwoorden
  • kunnen, willen, proberen, hopen

  • We hebben geprobeerd een aantrekkelijke outfit samen te stellen voor het gala. 
  • We willen je graag uitnodigen voor ons diner.

Slide 19 - Diapositive

Als je schrijft, wil je krachtig overkomen. Niet twijfelend. Want als je als schrijver al niet zelfverzekerd overkomt, waarom zou de lezer je dan wel geloven? Laat daarom twijfelwoorden thuis: Kunnen, willen, proberen en hopen.


Laat twijfelwoorden weg
  • We hebben geprobeerd een aantrekkelijke outfit samen te stellen voor het gala. 
  • Krachtiger is: 
  • We hebben een aantrekkelijke outfit samengesteld voor het gala.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Laat twijfelwoorden weg
  • We willen je graag uitnodigen voor ons diner.
  • Wat is beter?  
  • We nodigen je graag uit voor ons diner.
  • meer voorbeelden op je werkblad

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Individueel: maak oefeningen 1 t/m 4 op de werkbladen . Zet je naam bovenaan en lever aan het eind van de les bij me in. 
Eerder klaar? Wissel uit met een medestudent voor tips.

timer
12:00

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
5:00

Slide 23 - Diapositive

Laat de leerlingen even een korte pauze houden. De eerste les wordt er veel informatie gegeven en dat vergt veel concentratie. 

Gebruik de pauze om de doelwoorden en lesdoelen van deel 2 even op het bord te schrijven. Laat de doelwoorden en lesdoelen van deel 1 wel staan!
Waarom is leesvaardigheid belangrijk?
  • betere schoolprestaties
  • vergroten maatschappelijke kansen - baankans - salaris
  • onze maatschappij is talig! 

Slide 24 - Diapositive

Uit verschillende  studies blijkt  (gepubliceerd in Psychological Science) dat vaardige lezers sneller werk vinden dan minder vaardige lezers, en tot zestien procent meer verdienen. 
Vaardige lezers zijn ten opzichte van minder vaardige lezers vaker actief op de arbeidsmarkt, hebben een hoger inkomen, 

De positieve opbrengsten van lezen beperken zich niet tot alleen onszelf, maar waaieren ook uit naar anderen. Lezen leidt tot meer begrip voor en meer genuanceerde opvattingen over de mensen om ons heen. Zo kunnen kinderen die veel worden voorgelezen, zich een betere voorstelling maken van de gedachten, gevoelens en wensen van andere mensen 

Voordelen van lezen: 
1. Lezen ontwikkelt de taalvaardigheid
2. Lezen ontwikkelt het denken en verbeelden
3. Lezen zet je brein aan het werk en houdt je brein gezond
4. Lezen geeft kennis en inzichten
5. Lezen traint de concentratie
6. Lezen ontwikkelt het zelfinzicht
7. Lezen leert over de ander, inlevingsvermogen
8.........










Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even opfrissen
  • Wat zijn deelonderwerpen?
  • verschillende stukjes/kanten van een onderwerp

  • Waarom handig om te herkennen? 
  • Begrijpen van de structuur van een tekst > snel scannen, weten wat aan bod komt. 

Slide 26 - Diapositive

Benoem nog even de structuur van de tekst: titel, inleiding, kern en slot
Hoe vind je ze? 
  1. bepaal eerst wat het onderwerp van de tekst is
  2. bestudeer de opmaak van de tekst (tussenkopjes)
  3. lees de eerste zin van iedere alinea om snel vast te kunnen stellen waar elke alinea over gaat

Slide 27 - Diapositive

Opmaak: meestal per alinea maar 1 deelonderwerp. Soms gebruik van tussenkopjes per deelonderwerp 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag 
2F: Lezen 2.2, theorie + opdrachten 1 t/m 3
3F: lezen 2.2, theorie + opdrachten 1, 2 en examenopdracht


Tijd over? Schrijfoefeningen afmaken. Daarna > start gram: 5 hoofdletters en interpunctie (theorie + opdrachten)
timer
20:00

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelenchecker
1. Noem minimaal drie tips om leesbare zinnen te schrijven

2. Noteer wat je weet over passieve zinnen

3. Leg in eigen woorden uit waarom leesvaardigheid belangrijk is

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions