Beroepsproduct 2: Welkomstwoord (periode 1)

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkomstwoord?

Slide 2 - Diapositive

Wat is je doel van het welkomstwoord?

Slide 3 - Carte mentale

1: Wat is het doel van een welkomstwoord?

Denk bijvoorbeeld aan…
- enthousiasmeren voor je park en ze ‘lekker’ maken voor hun vakantie
- ze welkom laten voelen en nieuwsgierigheid prikkelen
- waarom is het hier zo leuk voor jullie doelgroep?

Slide 4 - Diapositive

Wie je doelgroep?

Slide 5 - Carte mentale

2: Is je welkomstwoord gericht op jouw doelgroep?


Denk bijvoorbeeld aan….
- dit betekent dat je het ook op ‘die toon’ gaat schrijven

Slide 6 - Diapositive

Wat wil je vertellen in een welkomstwoord?

Slide 7 - Carte mentale

3: Wat wil je vertellen in een welkomstwoord?

Denk bijvoorbeeld aan…
- wat je te bieden hebt (geen algemene praatjes, prikkel nieuwsgierigheid)
- ze zijn al op je park/ camping en hebben al vooronderzoek gedaan voordat ze hebben geboekt.

Slide 8 - Diapositive

4: Opmaak van je welkomstwoord?
Denk bijvoorbeeld aan…
- inleiding ( leuke opening (oneliner) en vertellen wat je gaat vertellen),
- kern (onderwerpen)
- slot (leuke oneliner, leuke afsluiter)
- lay out (hoe ziet je welkomstwoord er uit? Is het een mooie opmaak, nodigt het uit, is het prikkelend?

Slide 9 - Diapositive

Opmaak
  • Titel
  • Inleiding
  • Kern
  • Slot

  • Lay-out

Slide 10 - Diapositive

Begin (inleiding)
- Vertellen wat het doel is
- Welkom
- Waarom is het hier zo leuk voor de doelgroep?
- Actief geschreven (gericht op de doelgroep)
- Vertellen gaat vertellen
- Goede oneliner

Slide 11 - Diapositive

Wervende kop
Zorg ervoor dat de titel van je welkomstwoord spannend en verleidelijk is. Je doel is dat ze de map gaan lezen en dat ze van de activiteiten gebruik maken.

Slide 12 - Diapositive

Kern
- Informatief (nieuwe kennis delen)
- Actief geschreven (gericht op de doelgroep)
- Passie naar voren laten komen
- Doel is helder (wat wil je bereiken?)
- Gericht aan één onderwerp (één werkwijze/ proces)



Slide 13 - Diapositive

Kern (vervolg)
- Wat je te bieden hebt (geen algemene praatjes, prikkel nieuwsgierigheid)
- zijn al op deze bestemming geweest en hebben ze al vooronderzoek gedaan voordat ze hebben geboekt.
- Alinea per onderwerp

Slide 14 - Diapositive

Laat zien welke voordelen je biedt!
  • Bepaart het me tijd of moeite?

  • Stijg ik ermee in aanzien bij vrienden of familie?

  • Wat 'win' ik ermee? 


Slide 15 - Diapositive

Slot
- Gepaste afsluiting (gericht op de doelgroep)
- Actief geschreven (gericht op de doelgroep)
- Een conclusie
- Leuke afsluiter/ oneliner

Slide 16 - Diapositive

5. Schrijfwijze
Denk bijvoorbeeld aan…
- schrijf actief
- schrijf het vanuit jezelf
- maak de tekst levendig
- maak alinea’s
- denk aan taal- en schrijffouten

Slide 17 - Diapositive

Schrijf actief
Gebruik niet teveel hulpwerkwoorden
Niet:
Wij willen proberen u op tijd op de hoogte brengen van de vertrektijden.
Wel:
Wij brengen u tijdig op de hoogte van de vertrektijden

Slide 18 - Diapositive

Wat is actief schrijven?
Actieve zinnen komen levendig over en lezen prettiger. Passieve zinnen schaden de leesbaarheid van je tekst. Schrijf daarom in de bedrijvende vorm en vermijd de passieve of lijdende vorm.

Voorbeeld:
• Lijdende vorm: Dit boek wordt veel gelezen.
• Bedrijvende vorm: Veel mensen lezen dit boek.

Slide 19 - Diapositive

Hulpwerkwoorden en twijfelwoorden

Vermijd hulpwerkwoorden en twijfelwoorden. Ze zijn vaak overbodig. Hulpwerkwoorden bieden de optie om iets niet te doen en zinnen met twijfelwoorden komen minder overtuigend over.


Slide 20 - Diapositive

Hulpwerkwoorden en twijfelwoorden

Voorbeeld:
• Met hulpwerkwoord: Hiermee kunt u uw documenten sorteren.


• Zonder hulpwerkwoord: Hiermee sorteert u uw documenten.

Slide 21 - Diapositive

Hulpwerkwoorden

zouden
kunnen
lijken
blijken
schijnen


Twijfelwoorden

misschien
mogelijk
eventueel
wellicht
waarschijnlijk



Slide 22 - Diapositive

Rustpunten
Punten en komma’s zijn zowel blikvangers als rustpunten. Benut ze.
Aandachtspunten voor komma’s:
• Komma voor ‘en’: meestal niet.
• Komma tussen twee werkwoorden: meestal wel.
• Komma voor etc., e.d. en enz.: nee.

Slide 23 - Diapositive

Algehele verzorging (goede lay-out/ opmaak)

- Opmaak
- Uitnodigend?
- Prikkelend?

Slide 24 - Diapositive

Keep it simple
Gebruik geen lange zinnen. Lange zinnen knip je op in twee delen. 

Slide 25 - Diapositive

Lange zinnen
Hoe maak je lange zinnen korter? Hak ze in twee en plaats een koppelwoord (voegwoord, verwijswoord) in de tweede zin, dat verwijst naar de voorgaande zin. Of maak een vraag van een uitgebreide ‘als/dan’-regel. 



Slide 26 - Diapositive

Lange zinnen
Voorbeeld:

• Ben je op zoek naar een ontspannen vakantie? Dan ben je hier aan het juiste adres.

• Als je op zoek bent naar een ontspannen vakantie, dan ben je hier aan het juiste adres.

Slide 27 - Diapositive

Schrijf prikkelend
  • Maak geen saaie lijstjes met allerlei feiten over bijvoorbeeld het park. 
  • Schrijf beeldend of gebruik bijvoorbeeld  anekdotes:
    vertel het zo dat de lezer het zich kan voorstellen. 

Slide 28 - Diapositive

Schrap!
Schrap alle informatie die niks toevoegt aan je boodschap. Corrigeer alle informatie die korter en duidelijker kan. Overbodige lidwoorden, voorzetsels, zelfstandig naamwoorden — maai alles weg!

Slide 29 - Diapositive

Schrap!
Voorbeeld:
• Het congres voor de frontoffice manager gast.
• Het frontoffice-congres.

Voorbeeld:
• In Gelderland zijn er veel evenementen te vinden.
• In Gelderland zijn veel evenementen te vinden.

Slide 30 - Diapositive

Schrijven / taalverzorging
Werkwoordspelling 
Algemene spelling 
Interpunctie
Zinsbouw 

Slide 31 - Diapositive

Schrijf duidelijk
  • Gebruik geen wollige taal met veel moeilijke woorden.
  • Gebruik spreektaal.
  • Zorg dat mensen begrijpen wat je te vertellen hebt.

Slide 32 - Diapositive

Tips

Voorkom schrijffouten --> Lees je tekst altijd na op schrijffouten.
Gebruik niet te veel tekst
--> Je wilt met je welkomstwoord een boodschap overbrengen, maar gebruik daar niet te veel woorden voor. Nodig gasten uit om de welkomstmap verder door te lezen. Wees spannend en prikkelend.


Slide 33 - Diapositive

Inleverdatum

Beroepsproduct 2 periode 1:
Welkomstwoord

vrijdag 30 oktober 2020 voor 17.00 uur via TEAMS!


Slide 34 - Diapositive