Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welkomstwoord?
Slide 2 - Diapositive
Wat is je doel van het welkomstwoord?
Slide 3 - Carte mentale
1: Wat is het doel van een welkomstwoord?
Denk bijvoorbeeld aan…
- enthousiasmeren voor je park en ze ‘lekker’ maken voor hun vakantie
- ze welkom laten voelen en nieuwsgierigheid prikkelen
- waarom is het hier zo leuk voor jullie doelgroep?
Slide 4 - Diapositive
Wie je doelgroep?
Slide 5 - Carte mentale
2: Is je welkomstwoord gericht op jouw doelgroep?
Denk bijvoorbeeld aan….
- dit betekent dat je het ook op ‘die toon’ gaat schrijven
Slide 6 - Diapositive
Wat wil je vertellen in een welkomstwoord?
Slide 7 - Carte mentale
3: Wat wil je vertellen in een welkomstwoord?
Denk bijvoorbeeld aan…
- wat je te bieden hebt (geen algemene praatjes, prikkel nieuwsgierigheid)
- ze zijn al op je park/ camping en hebben al vooronderzoek gedaan voordat ze hebben geboekt.
Slide 8 - Diapositive
4: Opmaak van je welkomstwoord?
Denk bijvoorbeeld aan…
- inleiding ( leuke opening (oneliner) en vertellen wat je gaat vertellen),
- kern (onderwerpen)
- slot (leuke oneliner, leuke afsluiter)
- lay out (hoe ziet je welkomstwoord er uit? Is het een mooie opmaak, nodigt het uit, is het prikkelend?
Slide 9 - Diapositive
Opmaak
Titel
Inleiding
Kern
Slot
Lay-out
Slide 10 - Diapositive
Begin (inleiding)
- Vertellen wat het doel is
- Welkom
- Waarom is het hier zo leuk voor de doelgroep?
- Actief geschreven (gericht op de doelgroep)
- Vertellen gaat vertellen
- Goede oneliner
Slide 11 - Diapositive
Wervende kop
Zorg ervoor dat de titel van je welkomstwoord spannend en verleidelijk is. Je doel is dat ze de map gaan lezen en dat ze van de activiteiten gebruik maken.
Slide 12 - Diapositive
Kern
- Informatief (nieuwe kennis delen)
- Actief geschreven (gericht op de doelgroep)
- Passie naar voren laten komen
- Doel is helder (wat wil je bereiken?)
- Gericht aan één onderwerp (één werkwijze/ proces)
Slide 13 - Diapositive
Kern (vervolg)
- Wat je te bieden hebt (geen algemene praatjes, prikkel nieuwsgierigheid)
- zijn al op deze bestemming geweest en hebben ze al vooronderzoek gedaan voordat ze hebben geboekt.
- Alinea per onderwerp
Slide 14 - Diapositive
Laat zien welke voordelen je biedt!
Bepaart het me tijd of moeite?
Stijg ik ermee in aanzien bij vrienden of familie?
Wat 'win' ik ermee?
Slide 15 - Diapositive
Slot
- Gepaste afsluiting (gericht op de doelgroep)
- Actief geschreven (gericht op de doelgroep)
- Een conclusie
- Leuke afsluiter/ oneliner
Slide 16 - Diapositive
5. Schrijfwijze
Denk bijvoorbeeld aan…
- schrijf actief
- schrijf het vanuit jezelf
- maak de tekst levendig
- maak alinea’s
- denk aan taal- en schrijffouten
Slide 17 - Diapositive
Schrijf actief
Gebruik niet teveel hulpwerkwoorden
Niet:
Wij willen proberen u op tijd op de hoogte brengen van de vertrektijden.
Wel:
Wij brengen u tijdig op de hoogte van de vertrektijden
Slide 18 - Diapositive
Wat is actief schrijven?
Actieve zinnen komen levendig over en lezen prettiger. Passieve zinnen schaden de leesbaarheid van je tekst. Schrijf daarom in de bedrijvende vorm en vermijd de passieve of lijdende vorm.
Voorbeeld:
• Lijdende vorm: Dit boek wordt veel gelezen.
• Bedrijvende vorm: Veel mensen lezen dit boek.
Slide 19 - Diapositive
Hulpwerkwoorden en twijfelwoorden
Vermijd hulpwerkwoorden en twijfelwoorden. Ze zijn vaak overbodig. Hulpwerkwoorden bieden de optie om iets niet te doen en zinnen met twijfelwoorden komen minder overtuigend over.
Slide 20 - Diapositive
Hulpwerkwoorden en twijfelwoorden
Voorbeeld:
• Met hulpwerkwoord: Hiermee kunt u uw documenten sorteren.
• Zonder hulpwerkwoord: Hiermee sorteert u uw documenten.
Slide 21 - Diapositive
Hulpwerkwoorden
zouden
kunnen
lijken
blijken
schijnen
Twijfelwoorden
misschien
mogelijk
eventueel
wellicht
waarschijnlijk
Slide 22 - Diapositive
Rustpunten
Punten en komma’s zijn zowel blikvangers als rustpunten. Benut ze.
Aandachtspunten voor komma’s:
• Komma voor ‘en’: meestal niet.
• Komma tussen twee werkwoorden: meestal wel.
• Komma voor etc., e.d. en enz.: nee.
Slide 23 - Diapositive
Algehele verzorging (goede lay-out/ opmaak)
- Opmaak
- Uitnodigend?
- Prikkelend?
Slide 24 - Diapositive
Keep it simple
Gebruik geen lange zinnen. Lange zinnen knip je op in twee delen.
Slide 25 - Diapositive
Lange zinnen
Hoe maak je lange zinnen korter? Hak ze in twee en plaats een koppelwoord (voegwoord, verwijswoord) in de tweede zin, dat verwijst naar de voorgaande zin. Of maak een vraag van een uitgebreide ‘als/dan’-regel.
Slide 26 - Diapositive
Lange zinnen
Voorbeeld:
• Ben je op zoek naar een ontspannen vakantie? Dan ben je hier aan het juiste adres.
• Als je op zoek bent naar een ontspannen vakantie, dan ben je hier aan het juiste adres.
Slide 27 - Diapositive
Schrijf prikkelend
Maak geen saaie lijstjes met allerlei feiten over bijvoorbeeld het park.
Schrijf beeldend of gebruik bijvoorbeeld anekdotes: vertel het zo dat de lezer het zich kan voorstellen.
Slide 28 - Diapositive
Schrap!
Schrap alle informatie die niks toevoegt aan je boodschap. Corrigeer alle informatie die korter en duidelijker kan. Overbodige lidwoorden, voorzetsels, zelfstandig naamwoorden — maai alles weg!
Slide 29 - Diapositive
Schrap!
Voorbeeld:
• Het congres voor de frontoffice manager gast.
• Het frontoffice-congres.
Voorbeeld:
• In Gelderland zijn er veel evenementen te vinden.
• In Gelderland zijn veel evenementen te vinden.
Slide 30 - Diapositive
Schrijven / taalverzorging
Werkwoordspelling
Algemene spelling
Interpunctie
Zinsbouw
Slide 31 - Diapositive
Schrijf duidelijk
Gebruik geen wollige taal met veel moeilijke woorden.
Gebruik spreektaal.
Zorg dat mensen begrijpen wat je te vertellen hebt.
Slide 32 - Diapositive
Tips
Voorkom schrijffouten --> Lees je tekst altijd na op schrijffouten.
Gebruik niet te veel tekst --> Je wilt met je welkomstwoord een boodschap overbrengen, maar gebruik daar niet te veel woorden voor. Nodig gasten uit om de welkomstmap verder door te lezen. Wees spannend en prikkelend.