Herhalen 3.1 start 3.2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Boek, schrift en laptop voor je

Ga naar LessonUp

Tas op de grond

Planning

• Nakijken opdrachten 3.1
• Herhalen paragraaf 3.1 .
• Theorie paragraaf 3.2 deel 1.
• Oefenen opdrachten 3.2.

Leerdoelen

Aan het eind van de les kun je...

• kun je het begrip productiefactor in eigen woorden omschrijven;
• de 4 productiefactoren benoemen;
• Kun je de 4 beloningen koppelen aan de juiste productiefactor.

Wat heb je nodig om te produceren?

Produceren

Om te produceren heb je productiemiddelen nodig

• Alles wat nodig is om te produceren.
• Machines, grondstoffen, arbeid etc.

Productiemiddelen onder te verdelen in 4 productiefactoren

• Natuur, Arbeid, Kapitaal en Ondernemerschap

Natuur

Omvat alle natuurlijke rijkdommen en natuurkrachten, grond- en delfstoffen, bossen, ruimte, enzovoort.

Beloning = pacht

Arbeid

Omvat zowel lichamelijke als geestelijke menselijke werkzaamheid, gericht op het voortbrengen van producten.

Beloning = loon/salaris

Kapitaal

Totaal van kapitaalgoederen. Kapitaalgoederen  zijn goederen die gebruikt worden om andere goederen te produceren: machines, auto's, gebouwen etc. Vaak gekocht met geleend geld.

Beloning = rente en huur

Ondernemerschap

Is de ondernemer die de productiefactoren kapitaal, natuur en arbeid combineert, en daarbij ondernemersrisico loopt. 

Beloning = winst

VRAGEN?

Wat is een bedrijfskolom?

1. Alle bedrijven die hetzelfde maken bij elkaar
2. Alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie van 1 product
3. Alle bewerkingen die een product ondergaat
4. Alle winkels die een bepaald product verkopen

Hoe kan de bedrijfskolom korter worden?

Welke 3 soorten bedrijven hebben jullie in paragraaf 3.1 geleerd?

Een bedrijf gaat zich specialiseren in 1 product. Daardoor stoot het activiteiten af. De bedrijfskolom wordt..

1. Korter
2. Langer

Wat betekent BTW?

Hoe bereken ik de prijs inclusief btw én hoe bereken ik de prijs exclusief btw?

De schilder heeft het huis geverfd voor €1200 exclusief btw. Wat is het bedrag inclusief 9% btw?

1. 1308
2. 1100,92
3. 1299,08
4. 1302,50

Joost koopt een broek van €99 inclusief 21% btw. Wat is de prijs exclusief btw?

1. 119,79
2. 106,36
3. 81,82
4. 81,81

www.economiepagina.com

Leerdoelen

Aan het eind van deze les..

• is je voorkennis van de lessen voor de vakantie geactiveerd; 
• Kun je de afschrijving berekenen;
• Kun je de 4 productiefactoren + beloningen benoemen.

Huiswerk

Leer 3.1 en 3.2 (deel1).

Maak opdracht 12, 13 en 14 van paragraaf 3.2.

0