2LAT week 5

Dinsdag 
1. Huiswerk bespreken/nakijken 
2. instructies bijwoord 
3. oefenen met het bijwoord 
4. afsluiting 
Lesdoelen: je kunt
☐de vormen van de onregelmatige werkwoorden velle, nōlle, mālle en ferre determineren en vertalen
☐bijwoorden die afgeleid zijn van adjectieven herkennen en vertalen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Dinsdag 
1. Huiswerk bespreken/nakijken 
2. instructies bijwoord 
3. oefenen met het bijwoord 
4. afsluiting 
Lesdoelen: je kunt
☐de vormen van de onregelmatige werkwoorden velle, nōlle, mālle en ferre determineren en vertalen
☐bijwoorden die afgeleid zijn van adjectieven herkennen en vertalen

Slide 1 - Diapositive

1. Huiswerk 
Lesdoel: je kunt de vormen van de onregelmatige werkwoorden velle, nōlle, mālle en ferre determineren en vertalen

Slide 2 - Diapositive

2. Adjectief 
  • meer informatie over een substantief 
  • congrueert met het substantief waar het bij hoort
  • wordt verbogen 
  • 1e klasse: -us, -a, -um
  • 2e klasse: -is, -e 
Adverbium 
  • geeft meer informatie over een handeling (hoe, waar, wanneer iets gebeurt)
  • wordt niet verbogen en congrueert dus ook niet 
  • in middenkolom: 'bijwoord'
  • kunnen afgeleid worden van adjectieven! 

Slide 3 - Diapositive

Adjectief 
  • meer informatie over een substantief 
  • congrueert met het substantief waar het bij hoort
  • wordt verbogen 
  • 1e klasse: -us, -a, -um
  • 2e klasse: -is, -e 
Adverbium 
  • geeft meer informatie over een handeling (hoe, waar, wanneer iets gebeurt)
  • wordt niet verbogen en congrueert dus ook niet 
  • in middenkolom: 'bijwoord'
  • kunnen afgeleid worden van adjectieven! 
  • afgeleid van 1e klasse: stam+e
  • afgeleid van 2e klasse: stam+(i)ter

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld
De snelle jongen rent.

De jongen rent snel. 

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld
De snelle jongen rent. (=adjectief)

De jongen rent snel. (=adverbium)

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
De snelle jongen rent. (=adjectief)
Puer celer currit. 

De jongen rent snel. (=adverbium)
Puer celeriter currit. 

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld 
Magister iratus discipulos adspicit. 

Magister irate discipulos adspicit. 

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld 
Magister iratus discipulos adspicit. 
De boze meester kijkt naar de leerlingen. 


Magister irate discipulos adspicit. 
De meester kijkt boos naar de leerlingen. 

Slide 9 - Diapositive

3. Kijk dus goed naar de uitgang! 
Oefenen: 1, 2 en 3 paragraaf 6.6


Je kunt bijwoorden die afgeleid zijn van adjectieven herkennen en vertalen.

Slide 10 - Diapositive

Woensdag 
1. Bespreken oefeningen bijwoord 
2. Nieuw: gladiatorengevechten 
-algemene intro 
-video Colosseum+gladiatorengevecht 
3. Cultuurparagraaf lezen en opgaven maken 

Slide 11 - Diapositive

Lesdoelen
Je kunt
☐een amfitheater beschrijven.
☐een dagje spelen in het amfitheater beschrijven.
☐misverstanden die bestaan i.v.m. gladiatorengevechten benoemen.

Slide 12 - Diapositive

1. Bijwoord/adverbium
-hoe herken je een bijwoord? 
-wat is het verschil met het adjectief in vorm? 
-wat doet een bijwoord precies en waarin verschilt de functie van een adjectief? 

Slide 13 - Diapositive

2. Het Colosseum 
-arena
-velum
-liften
-naumachie 
-typen gladiatoren 

Slide 14 - Diapositive

3. Aan het werk 
-cultuur H7
-paragraaf 7.1 

Slide 15 - Diapositive

Afsluiting
Je kunt
☐een amfitheater beschrijven.
☐een dagje spelen in het amfitheater beschrijven.
☐misverstanden die bestaan i.v.m. gladiatorengevechten benoemen.

Slide 16 - Diapositive

Donderdag 
1. Herhaling behandelde stof 
2. Zelfstandig werken aan cultuuropgaven 
3. SO-leerstof/vraagmoment


Slide 17 - Diapositive