Resumen 3HV - Zinnen schrijven (PW cap.6)

(ree- soe-men) (= samenvatting)
6
Capítulo
ZINNEN 
SCHRIJVEN
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

(ree- soe-men) (= samenvatting)
6
Capítulo
ZINNEN 
SCHRIJVEN

Slide 1 - Diapositive

Om Spaanse zinnen op de goede manier te schrijven, hou je rekening met de onderstaande vragen 

  1. Staan alle werkwoorden bij elkaar? En is per zin 1 werkwoord vervoegd?
  2. Staat de ontkenning vóór het vervoegde werkwoord? (no, nunca, nadie, nada)
  3. Staat het belangrijkste werkwoord in de juiste tijd? (dus tegenwoordige tijd, toekomende tijd, etc.)
  4. Staat dat werkwoord goed vervoegd bij de juiste persoonsvorm? ; yo soy, ellos hablan etc
  5. Staat de tijdsaanduiding* vóór of achteraan de zin?  (gisteren, vanochtend, in 1898, om half drie)
  6. Staat de plaatsbepaling** vóór of achteraan de zin? (hier/daar, in Madrid, bij de Kwakel, boven, achter)
  7. Zijn de bijvoeglijk-,bezittelijk voornaamwoord en lidwoord aan het zelfstandig naamwoord aangepast? vb. : Un libro rojo; Nuestra casa roja.
  8. Hebben de vraagwoorden accenten?  é , í, á ó, ú ?;  Denk ook aan de ¿? en de ¡!
  9. Heb je voor de bijzin de bovenstaande regels opnieuw toegepast?

Stappen om Spaanse zinnen te schrijven
¿Cómo escribir frases en español?

Slide 2 - Diapositive

1. Staan alle werkwoorden bij elkaar?
Meestal staan de werkwoorden bij elkaar, maar het belangrijkste werkwoord in de zin moet vervoegd zijn
voorbeelden
"Pedro no quiere hacer sus deberes".
Pedro wil zijn huiswerk niet maken.

"Quiero caminar contigo en la playa".
Ik wil met jou op het strand wandelen.
Stappen om Spaanse zinnen te schrijven

Slide 3 - Diapositive

2. Staat de ontkenning vóór het vervoegde werkwoord?
Voorbeelden:
Pedro No quiere hacer sus deberes, of 
Pedro Nunca quiere hacer sus deberes,
 
No quiero caminar contigo en la playa; 
Nunca quiero caminar contigo en la playa
Maar bij gebruik van dubbele ontkenning: 
Pedro no va nunca al cine.  (zie groene boekje, pag. 30)
Stappen om Spaanse zinnen te schrijven

Slide 4 - Diapositive

3. Staat het belangrijkste werkwoord in de juiste tijd, vervoegd met de juiste persoonsvorm? Dus...
Tegenwoordige tijd
Voltooid deelwoord
Toekomende tijd.
hablar
(yo) hablo
yo he hablado
voy a hablar
dormir
(yo) duermo
(yo)he dormido
voy a dormir
levantarse
(yo) me levanto
(yo)me he levantado
voy a levantarme
Stappen om Spaanse zinnen te schrijven
Voorbeelden:
Quiero caminar contigo en la playa; Ik wil met jou op het strand lopen 
Voy a caminar contigo en la playa; Ik ga met jou op het strand lopen.
He caminado contigo en la playa; ik heb met jou op het strand gelopen.

Slide 5 - Diapositive

4. Staat het werkwoord goed vervoegd met de juiste persoonsvorm? 
Nosotros queremos caminar contigo en la playa; 
Wij willen met jou op het strand lopen.
Ella quiere caminar contigo en la playa; 
Zij wil met jou op het strand lopen.
Los niños duermen en la cama de sus padres
De kinderen slapen in het bed van hun ouders
Stappen om Spaanse zinnen te schrijven

Slide 6 - Diapositive

5. Staat de tijdsbepaling voor- of achteraan in de zin?
Wat geeft een tijdsbepaling aan? :
(gisteren, vorige maand, in 1898, om half drie, etc.)
Voorbeelden:
Mañana quiero caminar contigo en la playa; Morgen wil ik met jou op het strand lopen.
Esta semana he comido pescado contigo en la playa; Deze week heb ik met jou op het strand vis gegeten. 
"Esta mañana he comido cereales con yogur"
of "He comido cereales con yogur esta mañana "
Ik heb müsli met yoghurt gegeten deze ochtend 
Stappen om Spaanse zinnen te schrijven

Slide 7 - Diapositive

6. Staat de plaatsbepaling voor- of achteraan in de zin?
Wat geeft een plaatsbepaling aan? :
(hier, daar, in Madrid, in de klas, in de Kwakel etc.)
Voorbeelden:
"Esta mañana he aprendido muchas cosas nuevas en la clase.";
Deze ochtend (tijdsbepaling) heb ik veel nieuwe dingen geleerd in de les (plaatsbepaling).
"En Sevilla puedes ver muchos museos interesantes"; In Sevilla kun je veel interessante musea zien
"Quiero caminar contigo en la playa de Málaga; Ik wil met jou op het strand van Malaga lopen
"En Málaga hemos caminado mucho en la playa"; In Malaga hebben we veel op het strand gelopen. 
Stappen om Spaanse zinnen te schrijven

Slide 8 - Diapositive

7. Mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud bij het bijvoegelijk naamwoord
Het bijvoegelijk naamwoord staat (meestal) achter het zelfstandig naamwoord:
un libro rojo ; unos libros rojos
la camiseta roja ; las camisetas rojas
Vb: Hemos caminado por la playa bonita; We hebben over het mooie strand gelopen.

Denk aan de uitzonderingen!!!: E, L
el libro azul; los libros azules en NIET: azulo, azulos
la camiseta elegante ; las camisetas elegantes 
en NIET:eleganto/ -a, elegantos/ -as.




Stappen om Spaanse zinnen te schrijven

Slide 9 - Diapositive

8. Mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud bij het bezittelijk voornaamwoord
Het bezitteijk voornaamwoord staat voor het zelfstandig naamwoord en geeft aan van wie iets /iemand is: 





mijn boeken - mis libros 
jouw boeken - tus libros
zijn vrienden - sus amigos
onze zoons - nuestros hijos
onze dochters - nuestras hijas
jullie broers - vuestros hermanos
jullie zussen - vuestras hermanas 
hun laptops - sus portatiles
mijn boek - mi libro  
jouw boek - tu libro 
zijn/haar /uw vriend - su amigo 
onze zoon - nuestro hijo
onze dochter - nuestra hija 
jullie broer - vuestro hermano 
jullie zus - vuestra hermana  
hun/uw laptop - su portátil 
Stappen om Spaanse zinnen te schrijven
Voorbeeld: Nuestras piernas están cansadas; Onze benen zijn moe

Slide 10 - Diapositive

9. Los acentos; Gebruik ze!: á,é,ó,í,ú,ñ,¿?,¡!
Hoe maak je het accent?: Alt gr + de letter die je nodig hebt.

1)Vraagwoorden hebben altijd accenten: dóndecómo, qué, quién, cuándo, por qué, cuánto(-s), cuál(-es)
2)Vervoegingen: m.n. bij estar en vaak bij vosotros*
3) Let ook op verschil: él <> el ; hij <> de/het
4) Vaak is er ook een accent bij woorden die eindigen op -ión: la canción, 
    la estación, la instrucción.

Voorbeeld: 
- ¡Nuestros pies están muy cansados!,  
- ¿Por qué? Hemos caminado demasiado esta mañana.


*) maar niet bij ser, ir en ver!; sois, vais, veis
Stappen om Spaanse zinnen te schrijven

Slide 11 - Diapositive

10.Heb je voor de bijzin de bovenstaande regels opnieuw toegepast?
Heb je voor de bijzin de bovenstaande regels opnieuw toegepast?

"Nuestros pies están cansados (1), porque hemos caminado dos horas por la playa (2).
Stappen om Spaanse zinnen te schrijven

Slide 12 - Diapositive

Welke tijd gebruiken?
Op de toets vind je deze symbolen terug:
(P)= Presente (tegenwoordige tijd)
Denk aan de werkwoorden met klankverandering in de stam!
(F)= Futuro (toekomende tijd; ir+a+heel werkwoord) 
Herkenning: In de zin staan "gaan" én een ander werkwoord
(PP)=Presente perfecto (hulpwerkw. haber + voltooid dw.)
Herkenning: In de zin staan een vorm van "hebben" en een ander werkwoord dat begint met: ge- / be- 
Bv: bedacht, gegeten, gedaan , etc.
Stappen om Spaanse zinnen te schrijven

Slide 13 - Diapositive


1. Het is koud en het wordt donker in het dorp.
2. De zwembroek is te klein en de slippers zijn te groot.
3. Wij hebben morgen afgesproken om in de zee te zwemmen.
4. Ik heb mijn handdoeken vergeten bij de ingang. 
5. Het bos en het strand zijn fantastisch in de zomer.
6. Kijk! Ze heeft het formulier ingevuld.
7. In de koffer liggen een kaart, twee bikini's en de rode bal.
Zinnen schrijven
Schrijf je zinnen zelf!
Alle woordjes komen uit de stof van Cap 6
en het groene boekje.
PS: Docenten zien Translate gebruik!
timer
1:00

Slide 14 - Diapositive

1. Het is koud en het wordt donker in het dorp.  
Hace frío y se hace de noche en el pueblo.
2. De zwembroek is te klein en de slippers zijn te groot.
El bañado es demasiado pequeño y las chanclas son demasiada grandes.
3.Wij hebben morgen afgesproken om in de zee te zwemmen.
Mañana hemos quedado para nadar en el mar
4. Ik heb mijn handdoeken vergeten bij de ingang. 
He olvidado mis toallas en la entrada.
5. Het bos en het strand zijn fantastisch in de zomer.    
El bosque y la playa son estupendos en el verano.
6.Kijk! Ze heeft het formulier ingevuld.
¡Mira! Ha rellenado el formulario.
7. In de koffer liggen een kaart, twee bikini's en de rode bal.
En la maleta están un mapa, dos bikinis y un balón rojo.
Zinnen schrijven, antwoorden

Slide 15 - Diapositive

1 Hij heeft de pizza gegeten.
2 Jullie zijn om 8 uur 's morgens opgestaan 
3 Wij gaan werken bij deze receptie.
4 Zij hebben een regenpak voor de wandeling. 
5 In de koffer liggen een zwembroek, de handdoek en de onvergetelijke slippers.
6 In de winter draag ik een warme trui als ik door de bergen ga. 
7 Ik heb de cursus gedaan om de formulieren in te vullen.
Zinnen schrijven 2
Schrijf je zinnen zelf!
Woordjes komen uit de stof van Cap. 6
en het groene boekje.
Docenten herkennen Translate gebruik!

Slide 16 - Diapositive

1 Hij heeft de pizza gegeten.  
- (Él) ha comido la pizza.
2 Jullie zijn om 8 uur 's morgens opgestaan 
- (Vosotros) os habéis levantado a las ocho de la mañana.  
3 Wij gaan werken bij deze receptie. 
- Vamos a trabajar en esta recepción
4 Zij hebben een regenpak voor de wandeling.
 - Ellos tienen un impermeable para el camino.
5 In de koffer liggen een zwembroek, de handdoek en de onvergetelijke slippers.
 - En la maleta están un bañador, la toalla y las chanclas inolvidables.
6 In de winter draag ik een warme trui als (=cuando) ik door de bergen ga. 
 - En el invierno llevo un jersey abrigado cuando voy por las montañas.
7 Ik heb de cursus gedaan om de formulieren in te vullen.
 - He hecho el curso para rellenar los formularios
Zinnen schrijven 2; Antwoorden

Slide 17 - Diapositive