Bijvoeglijk gebruikt vtdw
1 / 23
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
De som is goed ______ (verbeteren)
Slide 3 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Heb jij die bloembollen al _______ (planten)?
Slide 4 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Dat kindje is op tijd van verdrinking ____________ (redden)
Slide 5 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
De leraar heeft een traktatie ___________ (beloven).
Slide 6 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Ahmed heeft zich in de datum ___________ (vergissen).
Slide 7 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 8 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.
Wij hebben de wedstrijd gewonnen.
De ..... wedstrijd.
Slide 12 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.
Mats heeft het cadeau ingepakt.
Het ... cadeau.
Slide 13 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.
De ... (verbreden) weg.
Slide 14 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.
De ... (verbranden) hand.
Slide 15 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
De ... (maken) afspraak.
De ... (maken) afspraak.
Slide 16 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.
Het ... (bezetten) kasteel werd door het leger ontruimd.
Het ... (bezetten) kasteel werd door het leger ontruimd.
Slide 17 - Question ouverte
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (bijvoeglijk naamwoord)
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.
Ik hoef die ... (bespuiten) groente niet.
Ik hoef die ... (bespuiten) groente niet.
Slide 18 - Question ouverte
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (bijvoeglijk naamwoord)
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
Het ... (bevriezen) water.
Het ... (bevriezen) water.
Slide 19 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
De ... (vinden) voorwerpen worden bewaard bij de balie.
De ... (vinden) voorwerpen worden bewaard bij de balie.
Slide 20 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
De ... (jatten) wapens werden door de politie onderschept.
De ... (jatten) wapens werden door de politie onderschept.
Slide 21 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
De ... (posten) brief is door de postbode bezorgd.
De ... (posten) brief is door de postbode bezorgd.
Slide 22 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
De ... (posten) brief is door de postbode bezorgd.
De ... (posten) brief is door de postbode bezorgd.
Slide 23 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
