Naamwoordelijk gezegde 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Het naamwoordelijk gezegde 2

Inhoud

Nakijken huiswerk

hh Naamwoordelijk gezegde

verwerkingsopdracht NG

Uitleg kww/hww/zww

verwerkingsopdrachten kww

opdracht 1

1 ow = de coördinator; hij doet iets (gaat iets doen)

2 ow = de uitverkoop; het ow is iets

3 ow = Sommige dingen; het ow is iets

4 ow = de voorzitter; hij doet iets (gaat iets doen)

Opdracht 2

1 pv = is/ ow = Het openbaar vervoer/ ng = is [ideaal]

2 pv = schijnt/ ow = Ruben uit klas 4/

ng = schijnt [een veelbelovende gamer] te zijn

3 pv = zal/ ow = een eigen vakantiewoning/

ng = zal [onbetaalbaar] blijven

Opdracht 2

4 pv = is/ ow = Jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien

ng = is [heel lekker] geworden

5 pv = blijkt/ ow = Het nieuwe wetsvoorstel over privacy

ng = blijkt [nogal ingewikkeld]

6 pv = schijnt/ ow = alles

ng = schijnt [in orde]

mama werkt = wg

mama ziek = ng

Hij is de verkeerde kant uit gegaan.

1. is [uit] gegaan = NG
2. is [de verkeerde kant uit] gegaan = NG
3. is gegaan = wg

Ik ben vandaag niet voor het donker terug.

1. ben = wg
2. ben [terug] = ng
3. ben [ niet voor het donker terug]

Maak 3 en 4 (p. 59)

Kww of Hww?

Kww of Hww?

Met de nieuwe inrichting zal de woonkamer een stuk gezelliger worden.

1. zal = zww, worden = kww
2. zal is hww, worden = hww
3. zal is hww, worden is zww
4. zal is hww, worden is kww

De liedjes van K3 zijn jarenlang geliefd geweest bij een jeugdig publiek.

1. zijn = hww, geweest = hww, geliefd = zww
2. zijn = hww, geweest = kww
3. zijn = hww, geweest = zww
4. zijn = kww, geweest = hww

Verwerkingsopdrachten

Maak 1, 2, 3 (p. 60-61)