Herhalen SOSCASTOA

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Leerdoelen voor deze les:

• Berekenen met cosinus, tangens en sinus

In een rechthoekige driehoek heb je altijd twee rechthoekszijden en één schuine zijde.

In een rechthoekige driehoek heb je altijd twee rechthoekszijden en één schuine zijde.

In de figuur hierboven is A de rechte hoek en de rechthoekszijden zijn de lijnstukken die aan de rechte hoek vast zitten, dus hier AB en AC

BC is dus de schuine zijde, de schuine zijde is altijd de langste zijde

Vanuit hoek B gezien is AB de aanliggende rechtshoekzijde, want lijnstuk AB zit aan hoek B vast.

Vanuit hoek B gezien is AB de aanliggende rechtshoekzijde, want lijnstuk AB zit aan punt B vast.

Vanuit hoek C gezien is AC de aanliggende rechthoekszijde, want lijnstuk AC zit aan punt A vast

Als we straks hoeken gaan uitrekenen moet je dus eerst weten welke de schuine zijde, aanliggende zijde en rechthoekszijden zijn.

TOA

SOS

CAS

TOA

SOS

CAS

We gaan nu vanuit hoek M de zijden benoemen.

LM is aanliggend, want zit aan punt M vast
KL is overstaand.

Bereken LM?

?

Overstaande

Aanliggend

schuin

Bereken LM?

?

Bereken LM?

?

Overstaande

Aanliggend

schuin

Ik weet dus Schuin en moet de Aanliggende rechthoekszijde weten. 

Dat betekent het ezelsbruggetje CAS, dus we moeten de cosinus gebruiken

Bereken LM?

?

Overstaande

Aanliggend

schuin

Nu we weten dat we de cosinus moeten gebruiken kunnen we de formule maken.

Bereken LM?

?

Overstaande

Aanliggend

schuin

Nu we weten dat we de cosinus moeten gebruiken kunnen we de formule maken.

Bereken LM?

?

Overstaande

Aanliggend

schuin

Nu we weten dat we de cosinus moeten gebruiken kunnen we de formule maken.

Bereken LM?

?

Overstaande

Aanliggend

schuin

cos 56 o	LM
1	13

Nu we weten dat we de cosinus moeten gebruiken kunnen we de formule maken.

Bereken LM?

?

Overstaande

Aanliggend

schuin

cos 56 o	LM
1	13

LM=13 * cos 56o= 7,3

Hoe lang is PQ? 

Rond af op één decimaal

Hoe lang is KM? 

Rond af op één decimaal

Hoe groot is hoek Q?

Ik weet de Overstaande en Aanliggende zijde. TOA is het ezelsbruggetje en ik moet dus de tangens gebruiken

Hoe groot is hoek Q?

Ik weet nu dat ik moet gebruiken                                                          

Je vult nu de getallen in                                                                               

Hoe groot is hoek Q?

Ik weet nu dat ik moet gebruiken                                                          

Je vult nu de getallen in                                                                               

Hoe groot is hoek Q?

tan-1(10,5 : 5,6)= 61,9 o

Hoe groot is hoek E?

(vul bij je antwoord alleen het getal in zonder graden erachter)

Bereken hoek C?

(vul bij je antwoord alleen het getal in zonder graden erachter)

Bereken hoek P

(vul bij je antwoord alleen het getal in zonder graden erachter)