Geb. wijs en tegenw. dw.

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Werkwoordspelling

Doel:

• Je weet: wat een tegenwoordig deelwoord is 
•  wat de gebiedende wijs is

Je kunt:

• van alle werkwoorden de gebiedende wijs maken
• werkwoorden in een tegenwoordig deelwoord zetten

Nederlands

Verloop van les:

- terugblik vorige les (volt. dw.) + herhalen

- uitleg 

- samen oefenen + Kahoot!

- maken Cambiumned werkwoordspelling 

- Afsluiting

Klaar? Blink alle opdrachten werkwoorden

Gebiedende wijs

Hoe schrijf je de gebiedende wijs?

Gebiedende wijs

• In zinnen met een gebiedende wijs geef je een bevel.
  
• In deze zinnen zit geen onderwerp. Je weet niet precies wie het zegt of doet.
  

Gebiedende wijs

De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm van het werkwoord.

Voorbeelden:

• Ruim je kamer op!
• Geef dat boek terug!
• Houd afstand!
  

Maak gebiedende wijs van:
Wil je dat boek pakken?

Maak gebiedende wijs van:
Wil je naar huis lopen?

Maak gebiedende wijs van:
Wil je je fruit eten?

Maak gebiedende wijs van:
Wil je mij een tientje geven?

Maak gebiedende wijs van:
Wil je normaal doen?

Welk werkwoord past in gebiedende wijs?

1. geven
2. doen
3. pak
4. loopt

Welk werkwoord past in gebiedende wijs?

1. loop
2. wordt
3. kijkt
4. doet

Welk werkwoord past in gebiedende wijs?

1. tennist
2. word
3. wordt
4. behandelen

Welk werkwoord past in gebiedende wijs?

1. geven
2. doen
3. pak
4. loopt

Welk werkwoord past in gebiedende wijs?

1. doorloopt
2. zwem
3. bedenkt
4. garanderen

Tegenwoordig deelwoord

Heeft meerdere namen, maar is hetzelfde.

Het heet soms ook een onvoltooid deelwoord.

Het tegenwoordig deelwoord

Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog gaande is.

Het is dus nog niet voltooid:

Rillend stond ik op de schaatsbaan.

Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.

Zittend keken we naar de optocht.

Het tegenwoordig deelwoord

- maak je door achter het hele werkwoord een -d te zetten.

lachend

fluitend

lopend

knippend

Het tegenwoordig deelwoord

Een onvoltooid deelwoord kun je net als

het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:

Een lachende vrouw.

De gillende kinderen.

De huilende man.

Noteer het tegenwoordig deelwoord van:

rijden

Noteer het tegenwoordig deelwoord van:

broeden