Burgerschap Blok 1 - Mening vormen les 2

Burgerschap Blok 1
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Burgerschap Blok 1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleur bekennen
Deze uitdrukking is ontleend aan een kaartspel, waarin met kleur bekennen wordt bedoeld:
Kaartspelen van de kleur die wordt gevraagd.

Deze uitdrukking betekent ook dat je openlijk uitkomt voor je standpunt of mening.

Slide 2 - Diapositive

We gaan nu eerst een rondje kleur bekennen. Vragen aan studenten welke kleuren ze hebben gekozen bij binnenkomst. Daarna klassikaal over naar de dia.
Terugblikken vorige les:

Wat hebben we gedaan

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

MENING VORMEN

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

MENING VORMEN

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
  1. weet je het verschil tussen feiten en meningen.
  2. herken je feiten, meningen en argumenten in een tekst.
  3. kun je argumenten geven in een discussie of gesprek.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of onwaar is


Controleerbaar

Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt


Niet controleerbaar

Je kunt het eens of oneens zijn

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ARGUMENT

- Reden: waarom je iets vindt



Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:
   - Ik vind dit zo, omdat……….
   - Ik vind dit zus, want……..

 (want en omdat zijn signaalwoorden)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit, mening, of argument?
"Omdat ik online les volg kan ik mij beter concentreren"
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Geen idee

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit, mening, of argument?
"Jij volgt een opleiding bij het ROC"
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit, mening, of argument?
"Chocolade is lekker zoet"
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen bij filmpje

  1. Welke feiten worden er in het filmpje benoemd?
  2. Zijn deze feiten waar of onwaar?
  3. Welke mening wordt in dit filmpje benoemd?
  4. Welke argumenten worden daarbij gegeven?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef je mening met argumenten

Stelling:
"Online les krijgen is beter dan les krijgen op school"

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht mening- argument-feit
We vormen groepjes van drie.
Het groepje gaat bestaan uit iemand die de vragen stelt, een iemand die antwoorden geeft en een iemand die de vragen opschrijft. 
Dit doen we dan drie rondes waarbij de rollen wisselen.
Per ronde hebben we 5 minuten.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Evaluatie van lesdoelen
  1. weten jullie het verschil tussen feiten en meningen?
  2. kunnen jullie feiten, meningen en argumenten in gesprekken en tekst herkennen?
  3. kunnen argumenten geven bij jullie mening in een discussie of gesprek?

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten voor volgende les
Thema's Burgerschap voor MBO

Hoofdstuk 3 - VERSCHILLEN
Maak opdracht 1 t/m 4
blz. 52, 53 en 54

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

EINDE             LES

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is het een FEIT of een MENING?
FEIT
MENING
Ik vind jouw jas echt lelijk. 
Dat was echt dom wat ze zei over jou. 
Ik heb gehoord dat mijn opa gisteren met zijn fiets is gevallen met de fiets.
Hij was gister niet bij het eten blijkbaar vindt hij het niet leuk om met ons uit eten gaan.
Als je melk lang genoeg schudt, krijg je boter.
Als ik niet goed mijn best doe op school haal ik geen diploma.

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions