H4 Woordenschat: zoek een tegenstelling

Hoofdstuk 4
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4

Slide 1 - Diapositive

Doel
Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Uitleg 'zoek een tegenstelling'
Soms kun je de betekenis van een woord vinden doordat er een tegenstelling  in de tekst staat:
 
De wiskundetoetsen voor havo en vwo zijn identiek, maar de beoordeling is verschillend.
 

Slide 4 - Diapositive

Uitleg 'zoek een tegenstelling'
Tegenstellingen kun je herkennen aan de vorm:
     - Het basiswoord + voorvoegsel: a-, on-, il-, -in-, im-, ir-
         voorbeeld: sociaal - asociaal, 
                                 relevant - irrelevant
                                 zorgvuldig - onzorgvuldig
                                 actief - inactief
         Deze voorvoegsels geven het woord de betekenis: niet- 

Slide 5 - Diapositive

Uitleg 'zoek een tegenstelling'
Tegenstellingen kun je herkennen aan:
- Vervanging van het voorvoegsel:
          voorbeeld: behandelen - mishandelen,
                                 toename - afname, 
                                 invoer - uitvoer.


      


 

Slide 6 - Diapositive

Uitleg 'zoek een tegenstelling'
Tegenstellingen kun je herkennen aan:
     - Een heel ander woord.
        voorbeeld: flauw - scherp,
                                ruw - kalm/zacht,
                                rijk - arm
                                klassiek - modern,
                                aanvallen - verdedigen



 

Slide 7 - Diapositive

Uitleg 'zoek een tegenstelling'
Tip: Een tegenstelling volgt vaak na een signaalwoord: 

         maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, 
         aan de andere kant, tegenover

Slide 8 - Diapositive

'Deze ziekte veroorzaakt zowel psychische als somatische klachten.'

Wat is het tegenovergestelde van 'somatische'?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de betekenis van 'somatische'?
A
geestelijke
B
lichamelijke

Slide 10 - Quiz

'Voor deze klus kun je poreus, maar ook waterdicht materiaal gebruiken.'

Wat betekent 'poreus'?

Slide 11 - Question ouverte

'Deze computer is vandaag inactief.'
Wat betekent 'inactief'?

Slide 12 - Question ouverte

Inoefenen
Maak vanaf blz. 114:
Opdracht 1 - helemaal
Opdracht 2 -  vraag 1,2 en 3

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 1
basiswoord plus een voorvoegsel
vervang het voorvoegsel
een heel ander woord
aanvallen
boeiend
emigreren
goedkeuren
ingewikkeld
inschakelen

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 1
basiswoord plus een voorvoegsel
vervang het voorvoegsel
een heel ander woord
legaal
productief
toekomst
vertrouwen

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 2
1/2 1 leken  deskundigen
2 recente  oude
3 mentale  fysieke
4 misvatting  opvatting
5 inactieve  die veel bewegen
6 irrelevante  belangrijke
7 essentiële  bij-
8 fitte  luie

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 2
3 1 leken: ondeskundigen
2 recente: niet oude; nieuwe
3 mentale: niet lichamelijke; geestelijke
4 misvatting: onjuiste opvatting
5 inactieve: die niet veel bewegen
6 irrelevante: onbelangrijke
7 essentiële: niet bij-; hoofd-; belangrijke, noodzakelijke
8 fitte: niet luie
4 echter (al 1); maar (al 2); daarentegen (al 4)

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 4
Opdracht 4
1/2 a dood – morsdood  springlevend
b droog – kurkdroog  kletsnat
c duur – peperduur  spotgoedkoop
d gezond – kerngezond  doodziek
e heet – snikheet, bloedheet, loeiheet  ijskoud; steenkoud
f jong – piepjong  stokoud
g mager – broodmager; graatmager  moddervet
h nijdig – spinnijdig; pisnijdig  poeslief
i rijk – schatrijk; steenrijk  straatarm
j wit – sneeuwwit; spierwit  gitzwart; pikzwart; roetzwart
k zacht – boterzacht; fluweelzacht  keihard
l zwaar – loodzwaar  vederlicht

Slide 18 - Diapositive

Doel
Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling. 

Slide 19 - Diapositive

Ik kan tegenstellingen in de zin herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage