nieuwsbegrip woorden Ramadan B

Voorbereiding
Neem de woorden van Nieuwsbegrip Ramadan nog een keer door, zodat je ze goed onthoudt. 5 minuten

Pak ook alvast je woordenschrift erbij.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Voorbereiding
Neem de woorden van Nieuwsbegrip Ramadan nog een keer door, zodat je ze goed onthoudt. 5 minuten

Pak ook alvast je woordenschrift erbij.

Slide 1 - Diapositive

Heb je de opdrachten van Nieuwsbegrip B gedaan?
A
ja
B
nee
C
ja
D
nee

Slide 2 - Quiz

Heb je een vraag over
1 van de woorden?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is een synoniem voor de godsdienst?

Slide 4 - Question ouverte

Als iemand zich bezint, wat doet die persoon dan?

Slide 5 - Question ouverte

Wat zie je de foto? (antwoord kun je zometeen invullen)

Slide 6 - Diapositive

Wat zie je op de foto? (zometeen kun je het invullen).

Slide 7 - Diapositive

Wat zag je op de vorige foto's?

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vervang het woord in hoofdletters door een synoniem.

Helpen met het huishouden is voor mij IETS DAT IK MOET DOEN.

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vervang het woord in hoofdletters door een synoniem.
Een kat eet VOORAL vlees.

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vervang het woord in hoofdletters door een synoniem.
Ik heb griepverschijnselen OFTEWEL ik ga in quarantaine.

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vervang het woord in hoofdletters door een synoniem.
Mark Rutte MAAKT dinsdag BEKEND wat de nieuwe coronamaatregelen zijn.

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vervang het woord in hoofdletters door een synoniem.
Het uitvoeren van het moeilijke practicum GAAT prima.

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vervang het woord in hoofdletters door een synoniem.
Een marathon lopen is een ZWARE mentale en fysieke TEST.

Slide 14 - Question ouverte

Kon je alle 9 vragen beantwoorden zonder iets op te zoeken?
A
ja
B
nee
C
bijna
D
nee nog lang niet

Slide 15 - Quiz

Welke woorden hebben herhaling nodig?
Schrijf ze in je woordenschrift.

Slide 16 - Carte mentale