Les 4 Bezittelijk voornaamwoord (1)

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma

Slide 1 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes.
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 2 - Quiz

Jouw & haar zijn dus bezittelijk voornaamwoorden. Noem nog een paar andere in het Nederlands.

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Vidéo

(mijn) Vater
(jouw) Mutter
(ons) Haus
(mijn) Schwester
(jouw) Freund
(onze) Familie
mein
meine
dein
deine
unser
unsere

Slide 5 - Question de remorquage

mijn
jouw
haar
hun
zijn
onze
jullie
uw
unser(e)
sein(e)
mein(e)
ihr(e)
euer/
eure
dein(e)
Ihr(e)

Slide 6 - Question de remorquage

bij vrouwelijke woorden komt er een -e achter het bezittelijke voornaamwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

bij mannelijke woorden komt er een -e achter het bezittelijke voornaamwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

mijn vader
A
meine Vater
B
mein Vater
C
meinen Vater
D
der Vater

Slide 9 - Quiz

jouw school
A
deine Schule
B
dein Schule
C
deinen Schule
D
die Schule

Slide 10 - Quiz

uw kinderen
A
ihre Kinder
B
ihr Kinder
C
Ihr Kinder
D
Ihre Kinder

Slide 11 - Quiz

zijn huis
A
seine Haus
B
sein Haus

Slide 12 - Quiz

onze vriend
A
unser Freund
B
unsere Freund
C
euer Freund
D
sein Freund

Slide 13 - Quiz

jullie lerares
A
euer Lehrerin
B
eure Lehrerin
C
deine Lehrerin
D
meine Lehrerin

Slide 14 - Quiz

haar zus
A
ihre Schwester
B
eure Schwester
C
deine Schwester
D
ihr Schwester

Slide 15 - Quiz