Herhaling GMK - Infecties, Urinewegen, huid

Herhaling GMK - Infecties, Urinewegen, huid
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 1,3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herhaling GMK - Infecties, Urinewegen, huid

Slide 1 - Diapositive

Waarbij worden antibiotica gebruikt?
A
Infecties met virussen
B
Schimmelinfecties
C
Infecties met bacterien
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 2 - Quiz

Behandeling van een infectie met een antibioticum is een vorm van:
A
Causale behandeling
B
Preventieve behandeling
C
Substitutietherapie
D
Diagnostische behandeling

Slide 3 - Quiz

Amoxicilline hoort bij de groep:
A
Chinolonen
B
Tetracyclines
C
Penicillinen
D
Macroliden

Slide 4 - Quiz

Doxycycline hoort bij de groep:
A
Chinolonen
B
Tetracyclines
C
Penicillinen
D
Macroliden

Slide 5 - Quiz

Azitromycine hoort bij de groep:
A
Chinolonen
B
Tetracyclines
C
Penicillinen
D
Macroliden

Slide 6 - Quiz

Wat is blind starten met een antibioticum?
A
Dat je willekeurig een antibioticum kiest uit een groep
B
Dat je start aan een kuur zonder te weten welke bacterie
C
Dat je nog niet weet hoe lang de kuur gaat duren
D
Dat je blindheid door een infectie voorkomt

Slide 7 - Quiz

Wat zijn symptomen van een infectie?
A
Roodheid
B
Zwelling
C
Warmte
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quiz

Wat is een breedspectrum antibioticum?
A
Het remt de groei van bacterien
B
Het maakt bacteriën dood
C
Het middel werkt tegen veel soorten bacterien
D
Het middel werkt slechts tegen een kleine groep bacterien

Slide 9 - Quiz

Microogranismen zijn:
A
Bacterie, virus, schimmel, parasiet
B
Bacterie, virus, schimmel, parasiet, teken
C
Bacterie, virus, schimmel, gisten
D
Bacterien, virussen, gisten, kleine insecten

Slide 10 - Quiz

Wat is een kweek?
A
Een groep planten waaruit antibiotica worden gemaakt
B
Een voedingsbodem waarop bacterien gekweekt worden
C
Een bloedmonster met bacterien
D
Een dipsticktest

Slide 11 - Quiz

Wat is resistentie?
A
Een antibioticum werkt niet meer bij een bepaald persoon
B
Een antibioticum werkt niet meer bij een bepaalde virus
C
Een antibioticum werkt niet meer bij een bepaalde schimmel
D
Een antibioticum werkt niet meer bij een bepaalde bacterie

Slide 12 - Quiz

Amoxicilline is een:
A
Smal spectrum antibioticum
B
Breed spectrum antibioticum

Slide 13 - Quiz

Bactericide is:
A
Doodt de bacterie
B
Remt de groei
C
De bacterie is niet meer gevoelig
D
De infectie komt door bacterien

Slide 14 - Quiz

Een bekende bijwerking van tetracyclines:
A
Haaruitval
B
Overgevoeligheid voor UV-licht
C
Anemie
D
Geel oogwit

Slide 15 - Quiz

Nitrofurantoine wordt gebruikt bij:
A
Luchtweginfecties
B
Ooginfecties
C
Urineweginfecties
D
Huidinfecties

Slide 16 - Quiz

Een gecompliceerde urineweginfectie is:
A
De infectie wordt veroorzaakt door een resistente bacterie
B
De infectie heeft zich uitgebreid naar de nieren
C
De infectie moet extra lang behandeld worden
D
Een infectie waarbij nitrofurantoïne wordt gegeven

Slide 17 - Quiz

Wat is Urge incontinentie?
A
Iemand kan zijn urine niet goed ophouden bij stress
B
Iemand moet nodig plassen maar is niet op tijd bij het toilet
C
Nachtelijk bedplassen
D
Iemand verliest gedurende de dag kleine beetjes urine

Slide 18 - Quiz

Sildenafil mag niet gebruikt worden met:
A
Alfablokkers
B
PPI's
C
Nitraten
D
Sterkwerkende opioiden

Slide 19 - Quiz

Wat is een indifferent middel bij eczeem?
A
Een middel wat niet blijkt te werken
B
Een middel wat alleen zorgt dat de eczeem niet uit gaat breiden
C
Een creme met corticosteroiden
D
Een dermaticum zonder geneesmiddel

Slide 20 - Quiz

Bij de verschillde klassen van dermale corticosteroiden:
A
Werkt 1 het sterkst en 4 het minst sterk
B
Werkt 1 het minst sterk en 4 het sterkst
C
Werkt 1 het sterkst en 3 het minst sterk
D
Werkt 1 het minst sterk en 3 het sterkst

Slide 21 - Quiz

Miconazol is een
A
Antibioticum
B
Antimycoticum
C
Corticosteroid
D
Anti-emeticum

Slide 22 - Quiz