HerhalingsVragenLes Stevigheid en Beweging

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Een ander woord skelet is....
A
geraamte
B
ledematen
C
spieren
D
kraakbeen

Slide 2 - Quiz

Wat is géén functie van ons skelet?
A
maakt je lichaam stevig
B
zorgt ervoor dat we kunnen ademhalen
C
beschermt organen
D
zorgt ervoor dat we kunnen bewegen

Slide 3 - Quiz

Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 4 - Quiz

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
schedel, ledematen en armen
B
romp, ledematen, armen en benen
C
schedel,romp en ledematen
D
schedel,ledematen, romp, armen en benen

Slide 5 - Quiz

Wat is een ander woord voor de wervelkolom?
A
rug
B
borstkas
C
ruggengraat
D
gewrichten

Slide 6 - Quiz

Wat zit er tussen de wervels?
A
kraakbeenschijven
B
botten
C
naden
D
gewrichten

Slide 7 - Quiz

Wat wordt er beschermd door onze borstkas?
A
maag en nieren
B
hart en longen
C
hersenen
D
darmen en maag

Slide 8 - Quiz

Door welk deel van het gewricht wordt gewrichtssmeer gemaakt?
A
Gewrichtsbanden
B
Gewrichtskapsel
C
Gewrichtskogel
D
Kraakbeen

Slide 9 - Quiz

Koppel het juiste woord aan het juiste plaatje!
Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 10 - Question de remorquage


Hoe noem je bot nummer 1 en 2?
A
1. Heupbeen 2. Staartbeen
B
1. Heupbeen 2.Dijbeen
C
1. Wervelkolom 2. Dijbeen
D
1. Dijbeen 2. Knieschijf

Slide 11 - Quiz

Nummer 6 is............
A
onderkaak
B
bovenkaak
C
neusbotjes
D
oogkas

Slide 12 - Quiz

Dit bot beschermt
je knie-gewricht
A
Kuitbeen
B
Scheenbeen
C
Knieschijf
D
Knieplaat

Slide 13 - Quiz

Hoe heten de 2 botten
in het onderbeen?
A
spaakbeen en kuitbeen
B
scheenbeen en spaakbeen
C
kuitbeen en scheenbeen
D
spaakbeen en ellepijp

Slide 14 - Quiz

welke bewering is niet waar
A
het skelet is belangrijk voor vorm
B
het skelet is belangrijk voor aanmaak van bloedcellen
C
het skelet is belangrijk voor beweging
D
het skelet is belangrijk voor groei

Slide 15 - Quiz

Dit rode bot noemen we..........
A
dijbeen
B
scheenbeen
C
kuitbeen
D
spaakbeen

Slide 16 - Quiz

Wat is de naam van
dit bot in je onderarm?
A
Ellepijp
B
Spaakbeen
C
Opperarmbeen
D
Handwortelbeentjes

Slide 17 - Quiz

In mijn vingerkootjes zitten....
A
kogelgewrichten
B
scharniergewrichten
C
rolgewrichten
D
vingergewrichten

Slide 18 - Quiz

halswervels
borstwervels
lendenwervels
heiligbeen
staartbeen

Slide 19 - Question de remorquage

Welke stof zorgt voor
stevigheid van de botten?
A
Kalk
B
Lijmstof
C
Beenmerg
D
Gewrichtsmeer

Slide 20 - Quiz

Welk onderdeel zorgt voor extra stevigheid van het gewricht?
A
gewrichtskom
B
kraakbeen
C
gewrichtsband
D
gewrichtskapsel

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je 2 tegengesteld werkende spieren?
A
Synergisten
B
Willekeurigw spieren
C
Onwillekeurige spieren
D
Antagonisten

Slide 22 - Quiz

spieren bewegen mijn ...?
A
gewrichten
B
botten

Slide 23 - Quiz

Inwendig skelet
Geen skelet
Uitwendig skelet
Inwendig skelet

Slide 24 - Question de remorquage

Welke functie van het skelet zie je het beste terug bij de schedel?
A
Het skelet geeft vorm aan het lichaam
B
Het skelet beschermt kwetsbare organen
C
Het skelet maakt het lichaam stevig
D
Het skelet zorgt dat het lichaam kan bewegen

Slide 25 - Quiz

De namen van de vier beenverbindingen zijn
A
Vergroeiing Kraakbeen Gewricht Naadverbinding
B
Verbening Kraakbeen Borstbeen Gewricht
C
Vergroeiing Naadverbinding Kraakbeen Gewricht

Slide 26 - Quiz

Welk soort gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
heupgewricht

Slide 27 - Quiz

Welk soort gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
enkelgewricht

Slide 28 - Quiz

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 29 - Quiz

In kraakbeen zit
A
veel kalk
B
weinig kalk

Slide 30 - Quiz

Welke functies heeft ons skelet?
A
vormgeven, bescherming, stevigheid
B
vormgeven, stevigheid, beweging
C
beweging, vormgeven, stevigheid, bescherming
D
Beweging en bescherming

Slide 31 - Quiz

Een fontanel is een opening
tussen de schedelbeenderen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

welke delen houdt een
gewricht bij elkaar?
A
alleen de kapselbanden
B
kapselbanden en het gewrichtskapsel
C
kapselbanden, en spieren
D
spieren en pezen

Slide 33 - Quiz

Wat is een ander woord voor armbuigspier?
A
Biceps
B
Triceps

Slide 34 - Quiz

Wat is de antagonist van de triceps?
A
armbuigspier
B
armstrekspier

Slide 35 - Quiz

Gewrichtskogel
Kapselband
Kraakbeenlaagje
Gewrichtssmeer
Gewrichtskom
Gewrichtskapsel

Slide 36 - Question de remorquage

Schedel
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht

Slide 37 - Quiz

Borstkas
(tussen borstbeen en ribben)
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht

Slide 38 - Quiz

Tenen
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht

Slide 39 - Quiz

Heiligbeen
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht

Slide 40 - Quiz

EINDE 

Slide 41 - Diapositive