36. Thema 5- week 1- les 4 -Bijwoorden

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Wat is het onderstreepte woord?

De man eet graag groene spinazie.

1. zelfstandig naamwoord
2. werkwoord
3. lidwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Wat weet jij al?

Jij weet dat werkwoorden doe woorden zijn.

Ze vertellen wat iemand doet of kan doen.

voorbeelden van werkwoorden zijn:

lopen - rennen - spelen - eten - zitten - kleuren - lezen - kijken - werken - en nog veel meer....

Wat is het onderstreepte woord?

De man eet graag groene spinazie.

1. zelfstandig naamwoord
2. werkwoord
3. lidwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over het zelfstandig naamwoord.

De lieve moeder

De witte kat

De ronde tafel

Het kleine meisje

Wat is het onderstreepte woord?

De man eet graag groene spinazie.

1. zelfstandig naamwoord
2. werkwoord
3. lidwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig naamwoord

Er zijn vier soorten zelfstandige naamwoorden:

- mensen

- dieren

- dingen

- planten

Voor een zelfstandig naamwoord kan een lidwoord:

de - het - een

het bijwoord

Lesdoel

Ik kan een bijwoord herkennen en benoemen in een zin.

Bijwoorden

Een bijwoord lijkt op een bijvoeglijk naamwoord, maar dan zegt het iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord.

Bijvoorbeeld:

Dat shirt past goed.

Ik vind die jurk heel mooi.

Deze broek past ontzettend slecht.

Het bijwoord goed zegt wat over het werkwoord passen.

Het bijwoord heel zegt wat over het bijvoeglijk naamwoord mooi.

Het bijwoord ontzettend zegt wat over het bijwoord slecht.

LET OP!!!!!

HET BIJWOORD LIJKT VAAK EEN BIJVOEGELIJK MAAMWOORD, MAAR IS DAT NIET.

HET ZEGT NAMELIJK

NIETS OVER EEN ZELFSTANDIG NAAMWOORD.

Wat is een bijwoord?

Een bijwoord zegt iets over

een bijvoegelijk naamwoord

een ander bijwoord

en een ............. ?

- zegt iets over een werkwoord

Hij typt snel een berichtje.

Max Verstappen kwam erg hard aanrijden.

Hij loopt hard.

Het bijwoord is hard -> het zegt iets over het werkwoord lopen.

(Hoe loopt hij?)

- zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord

Dat is een erg mooi boek!

Calvijn is een heel klein schooltje.

Het is een ontzettend mooi huis!

Het bijwoord is ontzettend -> het zegt iets over

het bijv nw mooi

Hij loopt heel hard.

het bijwoord is heel -> het zegt iets over het andere bijwoord hard.

(Hoe hard loopt  hij?)

- geeft een tijd aan

Nu wil ik een koekje!

Het huiswerk van morgen is...

- geeft een plaats aan

Daar is de nieuwe mediatheek.

Ergens in Nederland kun je een schat vinden.

LET OP!!!!!

HET BIJWOORD LIJKT VAAK EEN BIJVOEGELIJK MAAMWOORD, MAAR IS DAT NIET.

HET ZEGT NAMELIJK

NIETS OVER EEN ZELFSTANDIG NAAMWOORD.

Wat is het bijwoord?

Wat is het bijwoord?

Wat is het bijwoord?

Wat is het woord tussen haakjes?

Het winkelcentrum zat vol met [pauzerende] scholieren.

1. een bijvoeglijk naamwoord
2. een bijwoord

Wat is het woord tussen haakjes?

Die man loopt [eigenaardig].

1. een bijvoeglijk naamwoord
2. een bijwoord

Wat is het woord tussen haakjes?

Deze tijden zijn [spannend] voor onze regering.

1. een bijvoeglijk naamwoord
2. een bijwoord

Waar zegt het bijwoord tussen haakjes iets over?

Ik koop [bijna] nooit koekjes.

1. over een werkwoord
2. over een bijvoeglijk naamwoord
3. over een ander bijwoord

Waar zegt het bijwoord tussen haakjes iets over?

[Morgen] vlieg ik naar Portugal.

1. over een werkwoord
2. over een bijvoeglijk naamwoord
3. over een ander bijwoord

Waar zegt het bijwoord tussen haakjes iets over?

Dat vind ik een [bijzonder] mooie film.

1. over een werkwoord
2. over een bijvoeglijk naamwoord
3. over een ander bijwoord

Vroeger bestond een jaar uit tien maanden.
Vroeger =

1. voorzetsel
2. bijwoord

Je raadt nooit wat ik nu denk!
'Nooit' is een...

1. zelfstandig naamwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. voorzetsel
4. bijwoord

Werkwoord

De zon schijnt fel.

Bijvoeglijk naamwoord

Dat is een heel groene boom.

Ander bijwoord

In het kanaal zit heel erg koud water.

Tijd

's Middags ging Julia winkelen.

Plaats

Daar kun je heerlijk shoppen!

Waarom heet het "bij"-woord?

Noem 3 voorbeelden waar een bijwoord iets over zegt.

Wat heb jij vandaag geleerd?

Wat vind jij nog moeilijk?

TAAL

blok 5 - week 1 - les 4
Begin met opgave 3
Daaarna opgave 2

Klaar: plussen