Week 41 Ne 4K H2 Taalverzorging : aan elkaar of los/ zinnen met meerdere pv's

Welkom bij Nederlands!
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

Week 41 :Wat gaan wij doen?
In deze les gaan we het hebben over taalverzorging: 
-spelling: aan elkaar of los
- werkwoordspelling: zinnen met meerdere persoonsvormen
-woordvolgorde in samengestelde zinnen
MEVROUW   ORI

Slide 2 - Diapositive

Doel

Slide 3 - Diapositive

Wat samengestelde zinnen zijn
Hoe de volgorde in samengestelde zinnen is
Verschillende voegwoorden om zinnen mee aan elkaar te 'voegen'

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

0

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

antwoorden: 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

0

Slide 16 - Vidéo

0

Slide 17 - Vidéo

Benoem de persoonsvormen:

Ik zet de vuilnis buiten en doe de deur op slot.
A
de vuilnis / de deur
B
zet / doe
C
ik / op slot
D
ik zet / doe de deur

Slide 18 - Quiz

Benoem de persoonsvormen:

Het lukt niet zo goed, omdat hij niet geleerd heeft.
A
lukt / geleerd
B
lukt niet / geleerd heeft
C
lukt / heeft

Slide 19 - Quiz

Benoem de onderwerpen:

Mijn vader werkt hard en mijn moeder is thuis bij ons.
A
vader / mijn moeder
B
thuis / bij ons
C
mijn vader / moeder
D
mijn vader / mijn moeder

Slide 20 - Quiz

Benoem de onderwerpen:

Tijdens de afwas viel het glas op de grond en pakte mijn broer een stoffer en blik.
A
de afwas / stoffer en blik
B
het glas op de grond / mijn broer
C
het glas / mijn broer
D
tijdens de afwas / een stoffer en blik

Slide 21 - Quiz

Woordvolgorde in samengestelde zinnen

Slide 22 - Diapositive

Voegwoorden
In het Nederlands kun  je twee zinnen aan elkaar maken (voegen) tot een lange zin, met voegwoorden. Een lange zin met twee persoonsvormen heet een samengestelde zin.
Bijvoorbeeld:
                         zin 1: Ik hou van voetbal.
                         zin 2 Ik ben dol op paardrijden.
Aan elkaar voegen met EN: 
zin3: Ik hou van voetbal en ik ben dol op paardrijden.

Slide 23 - Diapositive

Met voegwoorden plak je dus zinnen aan elkaar. Welke voegwoorden ken je? Typ een paar voegwoorden die je weet.

Slide 24 - Question ouverte

Volgorde
Bij de meeste voegwoorden verandert de woordvolgorde: het werkwoord komt achteraan in de tweede zin:

Ik hou van voetbal, terwijl ik niet van paardrijden hou.
Ik zit op school, omdat ik iets wil leren

Slide 25 - Diapositive

Welke bewering past het beste bij jou?
A
Ik schrijf alleen korte zinnen en gebruik geen voegwoorden
B
Ik kan de voegwoorden en, maar, of correct gebruiken
C
Ik kan ook moeilijkere voegwoorden gebruiken: als, hoewel, daardoor, terwijl
D
Ik probeer lange zinnen, maar vind de woordvolgorde in lange zinnen moeilijk

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Vidéo

De volgorde verandert NIET bij:
  1. en         Ik hou van koffie en ik hou van thee
  2. maar    Ik hou van koffie, maar ik hou niet van thee
  3. want    Ik hou van koffie, want ik word dan wakker.
  4. of          Je  houdt van koffie of je houdt van thee.
  5. dus       Ik hou alleen van koffie, dus ik hou niet van thee.

Slide 28 - Diapositive

Voorbeelden
Zin 1: Ik ga niet naar school                        Zin 2: ik ben ziek

Ik ga niet naar school want ik ben ziek.
Ik ga niet naar school en ik ben ziek.

Ik ga niet naar school omdat ik ziek ben.
Ik ga naar school, tenzij ik ziek ben


Slide 29 - Diapositive

 filmpje
Bekijk het filmpje goed goed. Bij welke voegwoorden verandert de volgorde in de tweede zin niet?

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Sleepvraag
Er komt zo een sleepvraag. Je moet het voegwoord naar het gele of het oranje hokje slepen.  Verandert de volgorde in de tweed zin wel of niet?

Slide 32 - Diapositive

De volgorde in de tweede zin verandert niet.
In de tweede zin verandert de woordvolgorde
en
maar
omdat
zodat
Terwijl
dus
want

Slide 33 - Question de remorquage

Welke zin is NIET goed?
A
Ik hou van jou, want je bent lief.
B
Ik hou van mijn broer omdat hij is lief.
C
Ik lees de krant, terwijl ik muziek luister
D
Ik ga naar school, zodat ik veel kan leren.

Slide 34 - Quiz

In Nederland leren kinderen fietsen...
A
...wanneer ze zijn vijf of zes jaar.
B
...wanneer ze vijf of zes jaar zijn.

Slide 35 - Quiz

Wat is goed:
Ik vind Maria aardig, maar ik
A
vind Fatima nog aardiger
B
Fatima nog aardiger vind

Slide 36 - Quiz

Wat is goed?
Ik maak veel huiswerk, omdat...
A
...ik dan veel leer
B
...ik leer dan veel

Slide 37 - Quiz

Wat is goed?
Ik heb een onvoldoende voor de toets, hoewel....
A
..ik veel geoefend had.
B
..ik had veel geoefend.

Slide 38 - Quiz

Zelf zinnen maken
Je ziet zo twee losse zinnen. 

Maak daarmee  zelf drie samengestelde zinnen met de drie gegeven voegwoorden. 

Let op de betekenis en de woordvolgorde!

Slide 39 - Diapositive

Jan werkt in de pizzeria.
Jan heeft geen tijd voor huiswerk.
omdat dus want

Slide 40 - Question ouverte

Voorbeelden van goede zinnen
Jan werkt in de pizzeria, dus Jan heeft geen tijd voor huiswerk.
Jan werkt in de pizzeria, dus heeft Jan geen tijd voor huiswerk.
Jan heeft geen tijd voor huiswerk, want Jan werkt in de pizzeria.
Jan heeft geen tijd voor huiswerk, omdat Jan in de pizzeria werkt.
Omdat Jan in de pizzeria werkt, heeft  Jan geen tijd voor huiswerk. .

Slide 41 - Diapositive

Ik hou van voetballen.
Ik ben lid van de tennisclub.
en maar hoewel

Slide 42 - Question ouverte

Voorbeelden van goede zinnen
Ik hou van voetballen en ik ben lid van de tennisclub.
Ik ben lid van de tennisclub en ik hou van voetballen. 
Ik hou van voetballen, maar ik ben lid van de tennisclub
Ik ben lid van de tennisclub, maar ik hou van voetballen.
Hoewel ik van voetballen hou, ben ik lid van de tennisclub.
Hoewel ik lid ben van de tennisclub, hou ik van voetballen

Slide 43 - Diapositive

Wat heb je van deze les geleerd?

Slide 44 - Question ouverte

Wat wil jij in deze lessen nog graag oefenen bij schrijven?

Slide 45 - Question ouverte

Vragen?

Slide 46 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 47 - Diapositive



Tot de volgende keer!

Slide 48 - Diapositive