BS2: Verbranding

Ademhaling & Verbranding
Basisstof 1: Stofwisseling
Basisstof 2: Verbranding
Basisstof 3: Het ademhalingsstelsel 
Basisstof 4: Ademhalen
Basisstof 5: Gezonde luchtwegen
Basisstof 6: Ademhaling bij dieren 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Ademhaling & Verbranding
Basisstof 1: Stofwisseling
Basisstof 2: Verbranding
Basisstof 3: Het ademhalingsstelsel 
Basisstof 4: Ademhalen
Basisstof 5: Gezonde luchtwegen
Basisstof 6: Ademhaling bij dieren 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplanning
  • Huiswerk controleren 
  • Opdrachten bespreken 
  • Uitleg basisstof 2 
  • Aan de slag  
  • Herhaling

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1
  • Welke stoffen heeft een plant nodig voor de fotosynthese?
  • Koolstofdioxide en water 
  • Welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese 
  • Glucose en zuurstof 
  • In afbeelding 4 zie je een aardbeienplant. In welk deel of welke delen van deze plant kan fotosynthese plaatsvinden?
  • Deel 1 
  • De aardbeienplant heeft energie nodig voor de fotosynthese. Waar komt deze energie vandaan?
  • Het zonlicht 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2 en 3
Opdracht 2
  • Wat gebeurt er bij stofwisseling?
  • Stoffen worden omgezet in andere stoffen in cellen
Opdracht 3
  • Bladgroenkorrels komen voor in de cellen van dieren / mensen / planten. 
  • Mitochondriën komen voor in de cellen van dieren / mensen / planten. 
  • Glucose wordt gemaakt in bladgroenkorrels / mitochondriën. Hierbij wordt energie vastgelegd / vrijgemaakt. 
  • Glucose wordt afgebroken in bladgroenkorrels / mitochondriën. hierbij wordt energie vastgelegd / vrijgemaakt. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 5
  • Funda maakt met waterpest, een glazen trechter, een glazen pot, een reageerbuis, een wasknijper en water een proefopstelling zoals in afbeelding 6. Aan het begin van haar proef is de reageerbuis helemaal gevuld met water. Ze zet de proefopstelling in het licht. Na ongeveer een uur ziet Funda gasbelletjes aan de binnenkant van de trechter. Welk gas bevatten de gasbelletjes? Leg je antwoord uit.
  • De gasbelletjes bevatten zuurstof die is ontstaan bij fotosynthese in de plant. 
  • Wat is er na drie dagen gebeurd met de waterstand in de reageerbuis? Leg uit hoe dat komt. 
  • De waterstand in de reageerbuis is gedaald doordat de gasbelletjes met zuurstof zijn opgestegen en zich boven in de reageerbuis hebben verzameld. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 5 (b)
  • Wat is er gebeurd met de hoeveelheid koolstofdioxide in het water onder in de trechter? Leg je antwoord uit. 
  • De hoeveelheid koolstofdioxide in het water is daar afgenomen, doordat die is opgenomen voor fotosynthese in waterpest. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 6
  • Koraalriffen zijn opgebouwd uit formaties van kalksteen. Rif bouwende koraaldiertjes leven in het koraalrif samen met algen. Algen zijn planten met bladgroen, maar zonder stengels en wortels. Ze zijn vaak eencellig. In algen vindt fotosynthese plaats. De koraaldiertjes maken de kalk voor het uitwendige kalkskelet. 
  • Bij fotosynthese in de algen ontstaat glucose die (voor een deel) wordt afgegeven aan de koraaldiertjes. Door de glucose af te breken komt er energie vrij voor de stofwisselingsprocessen in de koraaldiertjes. 
  • Hoe komen de koraaldiertjes via de algen aan een deel van de stoffen om kalk te maken voor het kalkskelet?
  • De stoffen die overblijven bij de afbraak van glucose kunnen door de koraaldiertjes worden gebruikt om kalk te maken. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 6
  • Het gaat niet goed met de meeste koraalriffen. Een van de mogelijke oorzaken voor de teruggang van koraalriffen is overbevissing. Vissen en zee-egels eten het zeewier op dat op het rif groeit. Als deze dieren door overbevissing verdwijnen, wordt het zeewier niet meer gegeten en blijft het doorgroeien. Er ontstaat dan concurrentie tussen het zeewier  

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen BS2
Aan het einde van de les kun je: 
  • In eigen woorden uitleggen wat verbranding is
  • Uitleggen wat het verschil is tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit 
  • Uitleggen dat bij verbranding zuurstof nodig is en koolstofdioxide vrij komt. 
  • Het verschil beschrijven in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren 

Slide 9 - Diapositive

vraag: Waarom zijn voedingsstoffen belangrijk?
2

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

01:22
Welke twee onderdelen zijn nodig bij verbranding?
A
Brandstof en zuurstof
B
Water en koolstofdioxide
C
Water en Brandstof
D
Zuurstof en koolstofdioxide

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

03:27
Wat gebeurt er als je een glas over een brandende kaars zet?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranding 
  • Verbranding= De afbraak van glucose in cellen 
  • Zonder verbranding > geen leven mogelijk. Elk organismen doet aan verbranding 
  • Fotosynthese is het tegenovergestelde van verbranding
Verbrandingsformule = Brandstof (zoals glucose) + zuurstof -> Energie + water + koolstofdioxide 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Koudbloedig en warmbloedig
Warmbloedig
  • Dieren die hun lichaamstemperatuur constant houden. 
  • Alleen vogels en zoogdieren zijn warmbloedig.
Koudbloedig
  • Dieren die een wisselende lichaamstemperatuur hebben. 
  • De temperatuur van het lichaam ongeveer gelijk aan de temperatuur van de omgeving.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warmbloedig
 Door verbranding in de cellen is er een constante lichaamstemperatuur. 

Vogels en zoogdieren zijn warmbloedig. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warmbloedig...
...of koudbloedig?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag 
  • Wat? Maak opdracht 1 t/m 8 van basisstof 2 
  • Hoe? 5 min zelfstandig (in STILTE) 
  • Hulp? (Na 5min) Steek je vinger op of vraag je buur
  • Tijd? Tot het einde van de les 
  • Klaar? Ga verder met een ander vak 

Huiswerk = opdracht 1 t/m 8 van BS2

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions