signaalwoorden en tekstverbanden

Leerdoel van deze les
- Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
- Ik kan chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen.

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leerdoel van deze les
- Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
- Ik kan chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen.

Slide 1 - Diapositive

Tekstverbanden
  • chronologisch verband
  • opsommend verband
  • tegenstellend verband
  • toelichtend verband

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat zijn signaalwoorden?
A
Ze geven een signaal, zodat je weet waar je gebleven bent met lezen.
B
Ze geven aan wat voor soort tekst het is.
C
Ze geven aan met welk verband je te maken hebt.
D
Ze geven voor welk publiek de schrijver de tekst heeft geschreven.

Slide 4 - Quiz

De groep is een zo representatief mogelijke afspiegeling


4 B De groep ziet er net zo uit als de Nederlandse bevolking; hij is alleen kleiner.
 

Slide 5 - Diapositive

Zo
is een signaalwoord voor..
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming

Slide 6 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 7 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 8 - Quiz

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'opsomming'?
A
en
B
ook
C
daarna

Slide 9 - Quiz

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan

Slide 10 - Quiz

Toch
is een signaalwoord voor..
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming

Slide 11 - Quiz

'Maar' is een signaalwoord. Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
reden
D
opsomming

Slide 12 - Quiz

OOK

is een signaalwoord voor
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
chronologie
D
tegenstelling

Slide 13 - Quiz

aan het werk
  • Ga naar Nieuw Nederlands Online en kies daar voor het onderdeel planning.
  • Er staat één opdracht voor je klaar.
  • Deze opdracht heb je ooit eerder gemaakt, maar die werd door jullie niet goed begrepen.

Slide 14 - Diapositive

dit is tevens het huiswerk
voor woensdag 31 maart
(staat ook in magister)

Slide 15 - Diapositive