week 4

Word Order
Grammar
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Word Order
Grammar

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Goal (= lesdoel)
Ik ken de woordvolgorde van een gewone Engelse zin. 
Ik weet hoe ik de regels daarvoor  moet gebruiken!

Slide 3 - Diapositive

We have a test at school on Tuesday.
wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 4 - Diapositive

They
eat
on Friday
fish

Slide 5 - Question de remorquage

I
play
on Monday
soccer

Slide 6 - Question de remorquage

Is dit een goede zin?
Tycho plays the guitar every day at home.
A
Yes, sir!
B
Ohh, no no!

Slide 7 - Quiz

1
2
3
4
his breakfast
at 6 o 'clock
eats
He

Slide 8 - Question de remorquage

1
2
3
4
 today.
an onlinelesson
has
The class

Slide 9 - Question de remorquage

Welke zin is juist?
A
I do in the evening my homework.
B
I do my homework in the evening

Slide 10 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Julia goes to Italy every year.
B
Goes Julia every year to Italy.
C
Goes Julia to Italy every year.
D
Julia goes every year to Italy.

Slide 11 - Quiz

Welke zin is juist?
A
At the hotel I early arrived.
B
I early arrived at the hotel.
C
I arrived early at the hotel.
D
I arrived at the hotel early.

Slide 12 - Quiz

I:  writing and grammar
Maak de opdrachten in je boek.
Ben je klaar? laat je werk nakijken!

Ga daarna naar de learning corner (de woordenlijst) en check of je de woorden van het Nederlands naar het Engels kent.  Je kunt elkaar overhoren

Slide 13 - Diapositive

zet in je agenda
31 januari Toets Engels

Leer de woordenlijst, de stones en grammatica (de bladzijden aan het einde van het hoofdstuk)

Slide 14 - Diapositive

les 2
herhaling hoofdstuk 2

Slide 15 - Diapositive

Wat is het juiste rangtelwoord voor zevende?
A
Sevenht
B
Seventy
C
Seventh
D
Seventht

Slide 16 - Quiz

Wat is het juiste rangtelwoord voor eerste?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het juiste rangtelwoord voor tweede?
A
Twooth
B
Second
C
Secondth
D
Tweeth

Slide 18 - Quiz

Wat is het juiste rangtelwoord voor eenentwintigste?
A
Twentyfirst
B
Twentyfirsth
C
Twentiefirst
D
Twenty-first

Slide 19 - Quiz

Telling time

Slide 20 - Diapositive

Hoe laat is het?
A
It's half twelve.
B
It's half past eleven.
C
It's half past twelve.
D
It's half eleven

Slide 21 - Quiz

Hoe laat is het?
A
It's a quarter past eight.
B
It's a quarter to eight

Slide 22 - Quiz

Hoe laat is het?
14:00 uur.
A
Two o'clock
B
Two hour
C
A two o'clock
D
Two'oclock

Slide 23 - Quiz

Making questions

Slide 24 - Diapositive

Wat zet je bij He, She en It voor aan de zin om een vraagzin te maken?
A
Do
B
Doos
C
Does
D
Dos

Slide 25 - Quiz

9. Make a question:
We work hard in class.

Slide 26 - Question ouverte

10. Make a question
She loves her pet.

Slide 27 - Question ouverte

11. Negation
Jenna knows what to do.

Slide 28 - Question ouverte

12. Negation
She loves English.

Slide 29 - Question ouverte

12. Negation
Sam and Nick like each other.

Slide 30 - Question ouverte

Welke vraagzin kun je maken bij dit plaatje?

Slide 31 - Question ouverte

Woordvolgorde. 

Slide 32 - Diapositive

Sleepvraag
Een zin kan uit 5 onderdelen bestaan. Zet deze in de juiste volgorde
Wie
Doet
Wat
Waar 
Wanneer

Slide 33 - Question de remorquage

wie
doet
wat/wie
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 34 - Question de remorquage

les 3
Sterk Engels. Ik wil vandaag dat iedereen een stuk heeft voorgelezen!!!!


Neem je Stepping Stones boek mee naar huis om de woordenlijst en de stones goed te leren. Bestudeer de grammatica.

Slide 35 - Diapositive