Herhaling basisstof 1 en 2

Silver
Beliza
Dana
Liza
Thara
Jesse
Milan
Amy
Noa
Lotus
Renee
Sofie
Jay
Tara
Janneke
Tycho
Kasper
Naomi
bord                       en                     docent
Zoek je plek, ga zitten en pak je spullen. 
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Silver
Beliza
Dana
Liza
Thara
Jesse
Milan
Amy
Noa
Lotus
Renee
Sofie
Jay
Tara
Janneke
Tycho
Kasper
Naomi
bord                       en                     docent
Zoek je plek, ga zitten en pak je spullen. 

Slide 1 - Diapositive

Seve
Hayley
Sia
Piotr
Dilano
Danique
Billy
Zoë
Chinouk
Liza
Sem
Isabel
Karol
Stygian
Romy
bord                       en                     docent
Zoek je plek, ga zitten en pak je spullen. 

Slide 2 - Diapositive

Welkom
Pak je spullen en log alvast in!

Leg je boek klaar op de eerste blz van het huiswerk. 
= 48

Slide 3 - Diapositive

Stoffen
  1. Stoffen in huis
  2. Zuivere stoffen en mengsels
    Practicum 1 en 2
    Herhaling basisstoffen 1 en 2
  3. Massa en Volume
  4. Dichtheid
    Herhaling basisstoffen 3 en 4

Slide 4 - Diapositive

Vandaag
Absentie
Herhaling vorige les en nakijken
Herhaling basisstoffen 1 en 2
Afsluiten (laatste 5 min) 

Slide 5 - Diapositive

blz 8 - 11 blz 48
We kijken uitgebreid na.
Stel je vragen! 

Slide 6 - Diapositive

Doel van de les
Na vandaag heb je de doelen van basisstof 1 en 2 herhaald. 

Slide 7 - Diapositive

Uitleg
Beschrijven wat stofeigenschappen zijn
  •  stofeigenschappen =   'waar kan je een stof aan herkennen''




Slide 8 - Diapositive

Uitleg
beschrijven wat brandbaarheid is
Brandbaarheid =   '' in hoeverre is een stof brandbaar'' 


Pak je IPAD en login

Slide 9 - Diapositive

Uitleg
uitleggen wat etiketten zijn en betekenen





- ontvlambaar                   - giftig                                      - schadelijk



Slide 10 - Diapositive

Uitleg
  • ingrediënten  = ''stoffen'
  • mengsel = meerdere stoffen door elkaar
  • Belangrijkste ingrediënt staat voorop
  • zuivere stoffen = zit niets anders bij 




Slide 11 - Diapositive

Uitleg
Uitleggen wat het verschil tussen een oplossing en een suspensie is.



oplossing = ene stof verdwijnt in de andere stof. Het lost op. 
suspensie = het mengsel is troebel. 

Slide 12 - Diapositive

Uitleg
uitleggen begrippen 'extraheren' en 'filtreren'
  • Extraheren = eruit trekken. Met heet water extraheer je de geur-, kleur- en smaakstoffen uit de koffie.                                                        

Slide 13 - Diapositive

Uitleg
uitleggen welke fases water heeft
  • vloeibaar
    (water)


  • vaste stof
    (ijs)
  • gas
    (waterdamp) 

Slide 14 - Diapositive

Wat betekent 'helder'?
A
Je kunt er doorheen kijken.
B
Je kunt er NIET doorheen kijken.

Slide 15 - Quiz

Stofeigenschappen zijn:
A
Materiaal
B
Stoffen
C
eigenschappen waaraan je een stof kan herkennen.
D
voedingsmiddelen die je kan eten

Slide 16 - Quiz

Hoe kan een stof gevaarlijk zijn?
A
als je het inademt/ inslikt/met vuur erbij komt
B
Als je het aanraakt/weggooit
C
als je het weggooit/ mengt/ in de fles laat zitten

Slide 17 - Quiz

Hoe kan een stof gevaarlijk zijn?
Je klikt 1 x op alle goede antwoorden.
als je met vuur bij de stof komt;
als je de stof mengt met een andere stof.
als je de stof inslikt;
als je een stof voorzichtig ruikt
als je kijkt naar de kleur van een stof
als je een stof vergelijkt met een andere stof.
als je de stof op je kleren, op je huid of in je ogen krijgt;
als je de stof inademt;

Slide 18 - Sondage

suspensie
oplossing
theeblaadjes en koffiedik
dit ontmengt na verloop van tijd
thee en koffie
helder of doorzichtig
troebel

Slide 19 - Question de remorquage

wat zijn voorbeelden van zuivere stoffen
A
jus d'orange, melk, ice tea
B
zout, suiker
C
zout met jodium

Slide 20 - Quiz

welke woorden horen bij deze plaatjes
A
plaatjes/ afbeeldingen
B
pictogrammen/ etiketten

Slide 21 - Quiz

Wat betekenen ze?
A
let op: ontvlambaar/ giftig/ schadelijk
B
let op: ontvlambaar/ drinkbaar/ piraten

Slide 22 - Quiz

Van een stof zijn de massa (het gewicht), de kleur, de vorm en het volume (hoeveel ruimte het inneemt) bekend.

Welke van deze eigenschappen is een stofeigenschap?

A
massa
B
kleur
C
volume
D
vorm

Slide 23 - Quiz

Poedersuiker en Maizena hebben dezelfde stofeigenschap. Welke is dat?
A
geur
B
brandbaarheid
C
kleur
D
smaak

Slide 24 - Quiz

Stoffen zet je niet zomaar bij elkaar. Je let op dezelfde toepassing. Wat betekent toepassing?
A
waar gebruik je een stof voor?
B
waar zet je de stof neer?
C
in welke fles zit de stof?

Slide 25 - Quiz

Wat zijn de ingrediënten van een stof?
A
alle verschillende stoffen die in het product zitten
B
het water en de vulstoffen die in het product zitten
C
alle geur-, kleur- en smaakstoffen die in het product zitten
D
het water en de zuivere stoffen die in het product zitten

Slide 26 - Quiz

Wat is in het plaatje 'het filtraat'
A
het water
B
het filter met de koffie
C
hetgeen dat in de kan zit

Slide 27 - Quiz

Wat is in het plaatje 'residu'?
A
het water
B
het filter met de koffie
C
hetgeen dat in de kan zit

Slide 28 - Quiz

Leg uit wat een suspensie is,

Slide 29 - Question ouverte


A
Zink
B
Tin
C
Brons
D
Koper

Slide 30 - Quiz

Wat is een goede warmtegeleider?
A
Wol
B
Hout
C
Plastic
D
Koper

Slide 31 - Quiz

Wat was de dichtheid van een stof
A
hoeveel een stof weegt
B
het kookpunt van een stof
C
de bijzonderheden van een stof
D
de massa van 1 cm3 van de stof

Slide 32 - Quiz

Waar of niet waar:
Als water kookt, gaat het borrelen
A
Waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Waar of niet waar:
Het smeltpunt van alle stoffen is gelijk.
A
Waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

Waar of niet waar:
Een eigenschap van glas is, dat het doorzichtig is.
A
Waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

Waar of niet waar:
Een houten blokfluit is een materiaal.
A
Waar
B
niet waar

Slide 36 - Quiz

Waar of niet waar:
Benzine is een materiaal
A
Waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz

Waar of niet waar:
Om iets tegen het oxideren te beschermen kan je het verzinken.
A
Waar
B
niet waar

Slide 38 - Quiz

Evaluatie
Wat vond je hiervan? 

Slide 39 - Diapositive