Assessment Eco 2 H5.3 "Belasting op winkelen"

Economie
VMBO

Klas 2
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Economie
VMBO

Klas 2

Slide 1 - Diapositive

Wat en hoe?

We gaan vandaag nieuwe stof behandelen en notuleren.
Daarna gaan we zelf aan de slag met het (huis)werk.

Slide 2 - Diapositive

Wat hadden we al geleerd?

Wat markten zijn
Vraag en aanbod
Brutowinstberekening

Markten zijn (fysieke)plaatsen waar vraag en annbod samenkomen.
Vraag is alles wat mensen willen kopen.
Aanbod is alles wat je kan kopen (wat aangeboden wordt).

Slide 3 - Diapositive

  • inkoopprijs
  • brutowinst  +
  • verkoopprijs

  • € 50
  • € 30  +
  • € 80

  • Brutowinst = brutowinstopslag = brutowinstmarge
  • Vaak een percentage van de inkoopprijs
  • Wat is de brutowinstmarge in ons voorbeeld?
Brutowinstmarge = 30 / 50  * 100 = 60%

Slide 4 - Diapositive

Vandaag gaan we leren

wat btw is
het verschil tussen het hoge btw-tarief en het lage btw-tarief
hoe je btw berekent
wat de consumentenprijs is
hoe je de consumentenprijs kunt berekenen

Slide 5 - Diapositive

Wie weet al wat btw is?

Slide 6 - Diapositive

Btw

Als je iets koopt betaal je als consument btw.
Btw betekent belasting toegevoegde waarde.

Je betaalt btw over producten en diensten.
Deze belasting moet de winkelier optellen bij de verkoopprijs.
Weet je het verschil tussen een product en een dienst nog?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Btw hoog en laag
Btw-tarieven:
 
Hoog (= 21%): de meeste producten, zoals fietsen, tassen, kleding enz.

Laag (= 9%): basisbehoeften, zoals levensmiddelen en geneesmiddelen.
    

Slide 9 - Diapositive

Wat gebeurd er met de verkoopprijs door de btw?

Slide 10 - Diapositive

Kassabon
  • De BTW is 21%

  • Je betaalt hier € 1,73 
aan BTW

  • Indirecte belasting: Jij betaalt belasting via de winkelier.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Wat doet de overheid eigenlijk met de btw die ze ontvangen?

Slide 13 - Diapositive

Wat vindt jij er van dat we belasting moeten betalen?

Slide 14 - Diapositive

Is btw een eerlijke manier van belasting heffen?

Slide 15 - Diapositive

Btw berekenen
Voorbeeld:                    Btw is verkoopprijs ÷ 100 x btw percentage

Adil verkoopt schoenen. De schoenen hebben een verkoopprijs
van € 115 (exclusief btw).

De btw is 21%. Hoeveel is de btw?
De btw is 21% van € 115    =                     € 115  ÷  100  x  21  =  € 24,15


Slide 16 - Diapositive

De consumentenprijs

De prijs die je als klant betaalt voor een product noem je de consumentenprijs.

De consumentenprijs is de verkoopprijs inclusief btw.

Slide 17 - Diapositive

Berekening prijs inclusief (met) btw


Prijs exclusief btw     €   200,00

+btw (21/100x € 200) €    42,00

=prijs inclusief btw    €   242,00

  • Bereken de consumentenprijs van een tablet met verkoopprijs € 150 en 21% BTW heffing
  • 21/100x € 150 = € 31,50
  • € 150 + € 31,50 = € 181,50
verkoopprijs
consumentenprijs

Slide 18 - Diapositive

Consumentenprijs berekenen
Voorbeeld:                                             Consumentenprijs = verkoopprijs + btw

Riemen hebben een verkoopprijs van € 15 (exclusief btw). De btw is 21%. 

Stap 1  Bereken de btw.
      -    De btw is 21% van € 15   =                                  € 15  ÷  100  x  21  =  € 3,15
Stap 2 Tel de btw op bij de verkoopprijs.
      -    De consumentenprijs wordt                                € 15  +  € 3,15  =  € 18,15

Slide 19 - Diapositive

Direct of indirect
De btw wordt door de verkoper aan de belastingdienst betaald.

Je betaald het dus niet zelf, daarom noem je het een indirecte belasting. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Wie ontvangt uiteindelijk de BTW?
A
De winkelier
B
De klant
C
De Koning
D
De belastingdienst

Slide 22 - Quiz

Even samen oefenen

Slide 23 - Diapositive

Is de verkoopprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief

Slide 24 - Quiz

Welke prijs is hoger. De verkoopprijs of de consumentenprijs?
A
Verkoopprijs
B
Consumentenprijs

Slide 25 - Quiz

Bereken de BTW van €91 de BTW is 21%
A
€21
B
€17,36
C
€15,79
D
€18,35

Slide 26 - Quiz

is de Consumentenprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief

Slide 27 - Quiz

(Huis)werk
Kijk zelf je huiswerk voor vandaag na met behulp van de uitwerkingen die je in magister kan downloaden.

Maak vraag 41 t/m 47 van hoofdstuk 5.3 (blz 22 + 23).

Als je klaar bent met de vragen ga je verder met je werkstuk over reclame.

Slide 28 - Diapositive

Even herhalen ..
Waarom een hoog en een laag btw tarief?
Wat betekend btw?
Wat is het verschil tussen de verkoopprijs en de consumentenprijs?
Hoe bereken je de btw?
Hoe bereken je de verkoopprijs?

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Ben je al klaar?


Ga dan verder met je werkstuk over reclame.

Slide 31 - Diapositive