Werkwoordspelling 2 (tt)
1 / 16
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke drie stappen gebruik je bij de tegenwoordige tijd?
Slide 2 - Question ouverte
Welke drie smaken zijn er?
Slide 3 - Question ouverte
[BREIEN]
Mijn ouders _____________ een deken
Mijn ouders _____________ een deken
Slide 4 - Question ouverte
[WETEN]
Jij _____________ niet van ophouden!
Jij _____________ niet van ophouden!
Slide 5 - Question ouverte
[FILMEN]
_____________ jij je vader op zijn werk?
_____________ jij je vader op zijn werk?
Slide 6 - Question ouverte
[STOPPEN]
Ik _____________ mijn handen in mijn zakken.
Ik _____________ mijn handen in mijn zakken.
Slide 7 - Question ouverte
[ZINGEN]
De kinderen _____________ uit volle borst mee.
De kinderen _____________ uit volle borst mee.
Slide 8 - Question ouverte
[BLIJVEN]
Morgen _____________ ik bij mijn nichtjes slapen
Morgen _____________ ik bij mijn nichtjes slapen
Slide 9 - Question ouverte
[SPELEN]
Wij _____________ elke dag met de knex op school.
Wij _____________ elke dag met de knex op school.
Slide 10 - Question ouverte
[VINDEN]
Piet ___________ vijf euro op straat.
Piet ___________ vijf euro op straat.
Slide 11 - Question ouverte
Hoe werd er gewerkt?
Slide 12 - Carte mentale
Wat heb je deze
les geleerd?
les geleerd?
Slide 13 - Carte mentale
Ik wil extra uitleg over de tegenwoordige tijd
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quiz
Welke drie stappen gebruik je bij de tegenwoordige tijd?
Slide 15 - Question ouverte
Welke drie smaken zijn er?
