VWO 4 Of Course unit 5 lesson 2 class 1

VWO 4 - Unit 5 lesson 2  - Passive



VWO 4 - Unit 3 lesson 1 (a)
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

VWO 4 - Unit 5 lesson 2  - Passive



VWO 4 - Unit 3 lesson 1 (a)

Slide 1 - Diapositive

Today
Class work
Grammar: passive

Individually 
Week task 

Slide 2 - Diapositive

Goals
  • Ik weet wat de passive is en hoe ik deze moet gebruiken in het Engels.

Slide 3 - Diapositive

Grammar: passive
Quick overview

  • lijdende vorm
  • 'wat' is belangrijker dan 'wie'
  • kan in alle grammaticale tijden gebruikt worden

Slide 4 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
Wat is de lijdende vorm? 
'Wat' is belangrijker dan 'wie'

Dus ipv:   Jan leest een boek. 
Zeg je:     Een boek wordt gelezen door Jan. 

De lijdende vorm wordt vaak gebruikt in formele stukken en in krantenkoppen. 

Slide 5 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
Hoe maak je de lijdende vorm? 
Om een zin van bedrijvend (active) naar
lijdend (passive) te veranderen, moet je 
het lijdend/meewerkend voorwerp voorwerp vooraan in de zin zetten.  

Bedrijvende zin:   De meisjes laten hun hond uit in het bos. 
Lijdende zin:         De hond wordt uitgelaten in het bos door de meisjes. 
Bedrijvende zin:    Ze gaven hem een cadeau voor zijn verjaardag.
Lijdende zin:          Hem werd een cadeau gegeven voor zijn verjaardag. 

Slide 6 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
In het Engels werkt dit hetzelfde.
Je zet het lijdend/meewerkend voorwerp vooraan 
om een zin lijdend te maken.

Active:       Mary is reading a book in her room.
Passive:     A book is being read by Mary in her room. 
Active:       The salesman showed him a new computer.
Passive:      He was shown a new computer by the salesman. 

Slide 7 - Diapositive

Passive: lijdende vorm

Slide 8 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
Je kunt de passive toepassen in combinatie met elke grammaticale tijd. Gebruik is hetzelfde, vorm is iets anders.
Er staat altijd een vorm van 'to be' in
een zin in de lijdende vorm. 

Slide 9 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
Je moet 3 dingen doen wil je een zin omzetten vanuit bedrijvend naar lijdend. 
  1. het lijdend/meerwerkend voorwerp identificeren 
  2. de werkwoorden identificeren en bepalen welke grammaticale tijd 
  3. het onderwerp bepalen en eventueel aanpassen aan de zin 

Slide 10 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
1. het lijdend/meewerkend voorwerp identificeren 
lijdend voorwerp: 
vraag: 'wie of wat'+ 'onderwerp'+ 'werkwoord'? 
John reads a book. 
vraag: what does John read? 
antwoord: a book (=lijdend voorwerp) 
meewerkend voorwerp:
vraag: 'aan/voor wie of wat' + 'onderwerp' + 'werkwoord' (+'lijd vw')? 
Laurie gives her boyfriend a valentine's card. 
vraag: who does Laurie give a valentine's card to? 
antwoord: her boyfriend 

Slide 11 - Diapositive

lijdend voorwerp?
John is kicking the ball.
A
John
B
is kicking
C
the ball

Slide 12 - Quiz

lijdend voorwerp?
The dog has eaten the biscuits.
A
The dog
B
has eaten
C
the biscuits

Slide 13 - Quiz

lijdend voorwerp?
Jeremy released the article without permission.
A
Jeremy
B
released
C
the article
D
without permission

Slide 14 - Quiz

meewerkend voorwerp?
We lent Bob some money.
A
We
B
lent
C
Bob
D
some money

Slide 15 - Quiz

meewerkend voorwerp?
Jack sent Jill a large bouquet of white and red roses.
A
Jack
B
sent
C
Jill
D
a large bouquet of white and red roses

Slide 16 - Quiz

meewerkend voorwerp?
The teacher was giving the students some cake.
A
the teacher
B
was giving
C
the students
D
some cake

Slide 17 - Quiz

Passive: lijdende vorm
Zinnen met daarin een lijdend én meewerkend voorwerp hebben twee mogelijkheden in de lijdende vorm. 

The professor gave the students their books
Their books were given to the students by the professor.
The students were given their books by the professor.  

Slide 18 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
2. De werkwoorden identificeren en bepalen welke grammaticale tijd

Kennis van alle grammaticale tijden is nodig om de lijdende vorm te kunnen maken + kennis van hoe je de grammaticale tijden vormt in het Engels. 

De lijdende vorm bestaat uit een vorm van 'to be' + een voltooid deelwoord. Aan de vorm van 'to be' zie je welke grammaticale tijd er gebruikt wordt. 

Slide 19 - Diapositive

werkwoord(en)?
John is kicking the ball.
A
John
B
is kicking
C
the ball

Slide 20 - Quiz

grammaticale tijd?
is kicking
A
simple present
B
present continuous
C
present perfect
D
present perfect continuous

Slide 21 - Quiz

werkwoord(en)?
The dog has eaten the biscuits.
A
The dog
B
has eaten
C
the biscuits

Slide 22 - Quiz

grammaticale tijd?
has eaten
A
simple present
B
present continous
C
present perfect
D
present perfect continuous

Slide 23 - Quiz

werkwoord(en)?
Jeremy released the article without permission.
A
Jeremy
B
released
C
the article
D
without permission

Slide 24 - Quiz

grammaticale tijd?
released
A
simple past
B
past continuous
C
past perfect
D
past perfect continuous

Slide 25 - Quiz

werkwoord(en)?
We had lent Bob some money.
A
We
B
had lent
C
Bob
D
some money

Slide 26 - Quiz

grammaticale tijd?
had lent
A
simple past
B
past continuous
C
past perfect
D
past perfect continuous

Slide 27 - Quiz

werkwoord(en)?
Jack was sending Jill a large bouquet of white and red roses.
A
Jack
B
was sending
C
Jill
D
a large bouquet of white and red roses

Slide 28 - Quiz

grammaticale tijd?
was sending
A
simple past
B
past continuous
C
past perfect
D
past perfect continuous

Slide 29 - Quiz

werkwoord(en)?
The teacher has been giving the students some cake.
A
the teacher
B
has been giving
C
the students
D
some cake

Slide 30 - Quiz

grammaticale tijd?
was sending
A
simple past
B
past continuous
C
past perfect
D
past perfect continuous

Slide 31 - Quiz

Passive: lijdende vorm
3. het onderwerp bepalen en eventueel aanpassen aan de zin 

Staat er een meewerkend voorwerp in de zin en is dit een persoonlijk voornaamwoord? Dan zul je deze soms moeten veranderen. 

I gave him a present.
He was given a present. 
James proposed to her.
She was proposed to by James. 

Slide 32 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
In het Nederlands begint de zin vaak met 'er' of 'men'. 
In het Engels gebruik je in beide gevallen 'it' + lijdend voorwerp. 

Men zegt dat hij nou eenmaal zo is.
It is said that he is just this way. 
Er werd gezegd dat de vergadering  voorbij was.
It was said that the meeting was over. 

Slide 33 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
Je moet drie dingen kunnen doen met de lijdende vorm:
1. 'active' zinnen omzetten naar 'passive' zinnen 
2. lijdende zinnen vertalen naar het Engels
3. de juiste lijdende vorm invullen in een zin 

Slide 34 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
1. 'active' zinnen omzetten naar 'passive' zinnen 

Someone painted that door yesterday. 
--> That door was painted (by someone) yesterday. 

Men usually drive intercity trains. 
--> Intercity trains are usually driven by men. 


Slide 35 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
2. lijdende zinnen vertalen naar het Engels

Dit huis is door mijn grootvader gebouwd in 1943. 
--> This house was built by my grandfather in 1943. 

De schoonmaker heeft het kantoor schoongemaakt. 
--> The cleaner has cleaned the office. 


Slide 36 - Diapositive

Passive: lijdende vorm
3. de juiste lijdende vorm invullen in een zin 

My car ... (wordt gestolen)! Call the police!!!!
---> is being stolen

The bridge ... (wordt gebouwd) in 2024. 
---> will be built 

Slide 37 - Diapositive

The bridge ... (werd verwoest) by the storm last night.

Slide 38 - Question ouverte

Three books ... (waren geschreven) by him before 1876.

Slide 39 - Question ouverte

Portuguese ... (wordt gesproken) by people in Brazil.

Slide 40 - Question ouverte

The story ... (werd verteld) at six o'clock last night.

Slide 41 - Question ouverte

All the milk ... (was opgedronken) by someone!

Slide 42 - Question ouverte

The window ... (wordt gerepareerd) by a workman tomorrow.

Slide 43 - Question ouverte

Passive: lijdende vorm
Do exercise 10 + 11

Work together if necessary. 
Check your work once finished. 

Finished?
Start on week task  


Slide 44 - Diapositive

What to do?
Do: exercise 10 p.187, 11 - 11 + Test yourself





Slide 45 - Diapositive

Class today
We discussed the passive

Slide 46 - Diapositive

Next class
Review grammar
Continue with week task
Time to work on book report 





Have a nice day! 

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Vidéo

Slide 49 - Lien