Intro + 1.1 Ontdek je binnenste

• Biologie
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Welkom bij Biologie

Voorstellen 

 Mevrouw Kok (kkn)

Bereikbaar via [e-mail] 

Werkdagen: Maandag, woensdag, en donderdag  & vrijdag 

Regels 

Wat vind ik belangrijk: 

- Respect voor elkaar en de docent

Praktische zaken:

- Boeken + Schrift mee 

- Laptop mee

- Huiswerk maken en nakijken 

Wat is biologie?

Het woord biologie is gevormd uit twee Griekse woorden:

Bios = leven

 

Logos = de leer van (wetenschap)

Letterlijk vertaald betekent biologie dus:

 “De leer van het leven”

We bestuderen: 

Organismen (levende wezens)

mensen - planten - dieren- bacteriën - schimmels

Practicumregels 

Zie It's Learning: bronnen

Planner/LessonUp/Online Methode

Planner: 

- planning per week tot aan de toets

- leerdoelen en toetsstof 

LessonUp:

- Leerdoelen, uitleg, filmpjes, oefenvragen

Online methode:

- oefenvragen voor de toets

Boeken

Leerwerkboek A havo/vwo flex: Hoofdstuk 1 t/m 3

Hoofdstuk 1 samen doornemen

Leerwerkboek B havo/vwo flex: 2e deel van het jaar. 

Vragen??

Startopdracht:

Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz 9 & 11

Startopdracht:

Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 1.1.

Kun je de leerdoelen hiernaast uitleggen?

Uitleg 

Opdrachten 

Afsluiting 

1.1 Leerdoelen:

-Je kunt uitleggen hoe je lichaam er vanbinnen uitziet.

-Je kunt uitleggen wat organen en orgaanstelsels zijn.

-Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken.

-Je kunt uitleggen uit welke onderdelen organen zijn opgebouwd.

Nectar Hoofdstuk 1.1

Je binnenste

Waaruit bestaat je lichaam?

• Het hele lichaam bestaat uit organen
• De meeste organen zitten in je lichaam, je kunt ze niet zien
• Elk orgaan heeft een eigen taak

waaruit bestaan organen?

- Organisme

- Organenstelsel

- Orgaan

- Weefsel

- Cel

Organisme= alles wat leeft mens

inzoomen: orgaanstelsel (de huid maakt deel uit van een orgaanstelsel)

Nog verder inzoomen: Orgaan (weefsel)

Nog verder inzoomen: Cel

Verschillende orgaanstelsels: hieronder enkele voorbeelden

Bloedvatenstelsel

Skelet/ Beenderstelsel

Zenuwstelsel

Orgaanstelsel tot cel

Orgaanstelsels 

Bloedvatenstelsel: Vervoeren van voedingsstoffen, zuurstof, afvalstoffen en koolstofdioxide. 

Ademhalingsstelsel: Zuurstof opnemen en koolstofdioxide afgeven.

Verteringsstelsel: Het kleiner maken van voedsel zodat het in het bloed kan worden opgenomen.

Skelet: Stevigheid geven aan je lichaam

Spierstelsel: Je lichaam laten bewegen. 

Samenwerking orgaanstelsels

Hoe werken je ademhalingsstelsel, verteringsstelsel, bloedvatenstelsel en spierstelsel samen?

samenwerken orgaanstelsels

Verschillende orgaanstelsels werken ook samen, denk maar eens aan het hardlopen.(hijgen-hartbonzen-spieren voelen-bewegen)

Om te bewegen hebben spieren zuurstof en voedingsstoffen nodig.

• Ademhalingsstelsel (zuurstof opnemen)
• Verteringsstelsel (voedingsstoffen komen in je lichaam)
• Bloedvatenstelsel (zuurstof en voedingstoffen gaan naar de spieren)

Spieren heel actief? Dan wordt er meer zuurstof en voedingsstoffen verbruikt dan in ruststand.

hijgen - aanvoer verse zuurstof- hart sneller kloppen-spieren krijgen voldoende zuurstof en voedingsstoffen

1.1 

Maken opdr 1 t/m 5 + 9 & 11

 

Nakijken is huiswerk 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij

Kun je ze uitleggen? 

Na de opdrachten:

Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

• Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  
• Kijk goed naar de bronnen!!
  
• Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  
• Aantekeningen leren
  
• Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
  
• werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  
• LessonUp lessen doornemen
  
• ??
  

Startopdracht:

Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz 11, 12 en 15

1.1 Les 2 

Maken opdracht 6, 7, 8 en 10

Werkblad voor opdracht 6 staat op blz 201

1.1 

Maken opdr 6 t/m 11

 

Nakijken. 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij

Kun je ze uitleggen? 

Na de opdrachten:

Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

• Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  
• Kijk goed naar de bronnen!!
  
• Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  
• Aantekeningen leren
  
• Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
  
• werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  
• LessonUp lessen doornemen
  
• ??
  

Startopdracht:

Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz 15

Startopdracht:

Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 1.1.

Kun je de leerdoelen hiernaast uitleggen?

Uitleg 

Opdrachten 

Afsluiting 

1.1 Leerdoelen:

-Je kunt uitleggen hoe je lichaam er vanbinnen uitziet.

-Je kunt uitleggen wat organen en orgaanstelsels zijn.

-Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken.

-Je kunt uitleggen uit welke onderdelen organen zijn opgebouwd.

Waaruit bestaan organen?

Bouwstenen = cellen

Cel-onderdelen

Dierlijke cel:

- Celmembraan: dun vliesje om de cel, geeft bescherming

- Celkern: regelt alles wat in de cel moet gebeuren

- Cytoplasma: vloeistof binnen in de cel, bevat de voedingsstoffen

Om deze cellen te kunnnen bekijken gebruiken we bij biologie een microscoop.

Wanneer gebruiken we een stereoloep?

1.1 

Maken opdr 12 t/m 14 (extra stof: 15 t/m 17)

 

Nakijken. 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij

Kun je ze uitleggen? 

Na de opdrachten:

Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

• Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  
• Kijk goed naar de bronnen!!
  
• Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  
• Aantekeningen leren
  
• Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
  
• werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  
• LessonUp lessen doornemen
  
• ??
  

Leerdoelencheck 

Maak de volgende slides met vragen 

om te controleren of je de leerdoelen kent. 

Organisme

Weefsel

Cel

Organen

Orgaanstelsel

Wat heeft een dierlijke cel niet ?

1. Celwand
2. Celmembraam
3. Celkern
4. Cytoplasma