BSM 4H EHBO les 3

EHBO 4H les 4
Herhaling voorgaande lessen
Deze les:
- letsels aan botten, gewrichten en spieren
- verslikking (heimlich)
- ondersteunend vervoer

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
bsmMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

EHBO 4H les 4
Herhaling voorgaande lessen
Deze les:
- letsels aan botten, gewrichten en spieren
- verslikking (heimlich)
- ondersteunend vervoer

Slide 1 - Diapositive

Letsel aan botten, gewrichten & spieren

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat is de functie van het skelet?
A
Bescherming
B
Heeft geen functie
C
Stevigheid
D
Mooier

Slide 4 - Quiz

Waaruit bestaan botten?
A
Melk en spier
B
Kalk en kraakbeen
C
Kraakbeen en kraakarm
D
Kalk en aanslag

Slide 5 - Quiz

Waar in mijn lichaam kan ik kraakbeen voelen?
A
Vingers en tenen
B
Nagels en haren
C
Oren en neus
D
Ogen en tong

Slide 6 - Quiz

Waar zitten de meeste botten in?
A
Been
B
Arm
C
Voet
D
Hand

Slide 7 - Quiz

De sterkste spier van ons lichaam is
A
Het been
B
De nek
C
De tong
D
De arm

Slide 8 - Quiz

Welke hulpdienst wordt gebeld bij een ontwrichting van been, heup en bekken?

Slide 9 - Question ouverte

Hoe kan een slachtoffer met letsel aan de bovenarm de arm het beste ondersteunen?

Slide 10 - Question ouverte

Oefen vraag:
Wat wijst de pijl op het plaatje aan?
A
Hielbeen
B
Kuitbeen
C
Sprongbeen
D
Scheenbeen

Slide 11 - Quiz

1. Bij een verstuiking zijn de gewrichtsbanden
A
Versleten
B
Verkort
C
Uitgerekt
D
Gekrompen

Slide 12 - Quiz

2. Bij een kneuzing zijn ...... en ......tussen huid en bot beschadigd door een stomp letsel, botsing of val.


A
Gewrichtskapsel en haarzakje
B
Gewrichtsbanden en talgklier
C
Spieren en bindweefsel
D
Haarzakje en pees

Slide 13 - Quiz

3. Is bij kneuzing en verstuiking beweging mogelijk?
A
Ja maar beperkt en het is pijnlijk
B
Ja bewegen is mogelijk
C
Nee
D
Soms wel

Slide 14 - Quiz

7. Een slachtoffer wordt geadviseerd de huisarts te bellen bij:

A
Niet meer dan vier stappen kunnen zetten zonder hulp, pijn wordt erger.
B
Vermindering van pijn
C
Een bleke of blauwe huid bij een breuk
D
Open botbreuk

Slide 15 - Quiz

10.Bij een spierscheur heeft iemand plotseling...........pijn op een plek.
A
doffe
B
kloppende
C
felle
D
zeurende

Slide 16 - Quiz

11. De eerste hulp bij een spierscheur is:

A
112 bellen
B
Sportdrank laten drinken
C
Huisarts bellen als pijn erger wordt, bij toename van zwelling koelen niet laten stretchen
D
Stretchen van de spier

Slide 17 - Quiz

12. Een open botbreuk dek je af met een:
A
Ideaal zwachtel
B
eilandpleister
C
Niet verklevend kompres met kleefpleister
D
Snel verband

Slide 18 - Quiz

13. Stabiliseren betekent:
A
Buigen en strekken
B
On beweegelijk maken
C
Op een weegschaal leggen
D
Door bewegen

Slide 19 - Quiz

15.Een ontwricht lichaamsdeel breng je........ in de normale stand terug.
vul in:
A
Wel
B
Voor professionele hulp
C
Niet
D
Zelf

Slide 20 - Quiz

Heimlich

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Heimlich manoevre
  • Hoe vaak mag je buikstoten en slaan afwisselen?
  • Wat doe je als iemand bewusteloos raakt ?
Je belt of laat 112 bellen en dan ?

Slide 23 - Diapositive

welke greep gebruik je bij verstikking?
A
Rautek
B
stabiele zijligging
C
reanimatie
D
heimlich manoevre

Slide 24 - Quiz

hoe vaak geef je buikstoten bij de heimlich?
A
3 keer
B
4 keer
C
5 keer
D
6 keer

Slide 25 - Quiz

de heimlich is mislukt en ik leg iemand op de grond.
wat doe ik als eerste ?
A
controleren hoe het slachtoffer heet
B
controleren van de ademhaling
C
controleren van een niet reanimatie penning
D
controleren van de hartslag

Slide 26 - Quiz

wanneer leg je een slachtoffer in stabiele zijligging?
A
als iemand niet meer ademt
B
als iemand flauw is gevallen
C
als iemand bewusteloos is
D
na een ongeluk

Slide 27 - Quiz

waarom leg je het hoofd als laatste iets omhoog als iemand stabiel ligt?
A
dan ligt hij lekkerder
B
dan kan hij beter kijken
C
dan kan hij makkelijker braken
D
dan kan ik de ademhaling in de gaten houden

Slide 28 - Quiz

ondersteunend vervoer

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

ondersteunend vervoer
  • wanneer zou je deze greep kunnen toepassen?

Slide 31 - Diapositive