Lezen H2

Welke tekstdoelen ken je al? Noem er zoveel mogelijk op! Denk aan informeren, amuseren etc.
1 / 14
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welke tekstdoelen ken je al? Noem er zoveel mogelijk op! Denk aan informeren, amuseren etc.

Slide 1 - Question ouverte

Welke tekstsoorten ken je al? Noem er zoveel mogelijk op. Denk aan nieuwsbericht, reclame etc.

Slide 2 - Question ouverte

Wat gaan we vandaag doen?
  • Uitleg lezen H2
  • Oefenen met Lezen H2
  • Planning doornemen komende twee weken

Slide 3 - Diapositive

Lezen H2: Tekstdoel en publiek

Slide 4 - Diapositive

Overtuigen
Amuseren
Informeren
Tot handelen aansporen
Adviseren
Waarschuwen
Instrueren
dat je iets te weten komt
dat je het met hem of haar eens bent
dat je iets niet doet
dat je iets gaat doen
je uitleggen hoe iets moet
je raad geven
je vermaken

Slide 5 - Question de remorquage

Publiek
Om erachter te komen voor welk publiek een tekst is geschreven let je op het volgende:
  • Onderwerp
  • Bron
  • Lay-out
  • Taalgebruik

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Welke twee tekstdoelen passen het best bij dit filmpje?
A
Informeren en amuseren
B
Amuseren en adviseren
C
Informeren en overtuigen
D
Overtuigen en amuseren

Slide 8 - Quiz

Voor welk publiek wordt #BOOS gemaakt? Denk aan onderwerp, bron, lay-out en taalgebruik.

Slide 9 - Question ouverte

Oefenen met een tekst
Zie de link in Teams Chat of de link in bestanden.
Lees: 'Metro rijdt door stopblok en balanceert op kunstwerk, machinist aangehouden'

Slide 10 - Diapositive

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 11 - Question ouverte

Voor wie is de tekst geschreven?
A
Jongeren
B
Volwassenen
C
Kinderen
D
Medewerkers van de metro

Slide 12 - Quiz

Wat is doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Waarschuwen

Slide 13 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Bij een metrostation is een metro door een stopblok gereden en terechtgekomen op een kunstwerk.
B
Bij een metrostation is een ongeluk gebeurd en de chauffeur is opgepakt.
C
Het wordt nog een hele klus om de metro naar beneden te krijgen.
D
Het is niet duidelijk waarom de metro is doorgereden en de chauffeur wordt verhoord.

Slide 14 - Quiz